BESPREEK HOE ROLLEN, NORMEN, AANPASSING, STATUSSYSTEMEN, GROEPSOMVANG EN GROEPSCOHESIE GROEPSGEDRAG BEÏNVLOEDEN
1. Rollen
Gedragspatroon van iemand met een bepaalde functie in een sociale eenheid wordt verwacht
-> rollenconflicten: als ze worden geconfronteerd met verschillende verwachtingen van anderen
2. Normen
Verwachtingen die door de leden van de groep worden onderschreven (prestaties,inspanning)
-> kleding, loyaliteit
3. Conformiteit
Groepsdenken -> groep oefent druk uit op het individu om zijn mening in lijn te brengen met die van de anderen
- We conformeren om door de groep te worden geaccepteerd
- Druk van de groep kon invloed hebben op de oordeel en de houding van individuele groepsleden
4. Statussystemen
Formeel of informeel prestigeniveau, positie of rangorde binnen een groep dat onderscheid maakt tussen mensen en een grote motiverende kracht
-> het formele statussysteem is effectief als het in overeenstemming is met de rangorde van een persoon en de statussymbolen dat die persoon van het bedrijf heeft gekregen
5. Groepsgrootte
- Kleine groepen
o Voltooien taken sneller
o Beter geschikt om iets met feiten te doen
- Grote groepen
o Beter in oplossen van problemen
o Goed voor verzamelen van meningen en input
o Effectiever voor verzamelen van feiten
- Meeliften
Groepsfenomeen waarbij de inspanningen en bijdragen van individuele groepsleden minder worden naarmate de groep groter wordt