Menu

Intelligentie.

De twee meest gebruikte intelligentietests bij kinderen zijn de Stanford-Binet intelligentietest en de Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence (WPPSI-III). De

Stanford-Binet test is de Amerikaanse versie van de originele Binet-Simon test, de eerst ontwikkelde intelligentietest. Deze test is geschikt voor kinderen vanaf twee jaar en meet het vloeiend redeneren, de kennis, het kwantitatief redeneren, visuo-ruimtelijke verwerking en het werkgeheugen. Sinds 2003 bevat deze test ook een non-verbale component. De WPPSI-III heeft aparte meetniveaus voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar en kinderen van 4 tot 7 jaar. Deze test onderzoekt zowel verbaal als non-verbaal het vloeiend redeneren, het begrip en de expressie van taal en de verwerkingssnelheid.

Intelligentiequotiënt (IQ): geen vaststaand getal welke is aangeboren maar een meting van hoe goed een kind bepaalde taken kan doen in vergelijking met anderen van de zelfde leeftijd. De prestatie van een kind op een IQ-test wordt beïnvloed door omgevingsfactoren.

Volgens Vygotsky leren kinderen door het internaliseren van de resultaten uit interacties met volwassenen. Dit interactieve leren is het meest effectief waar het gaat om kinderen te helpen de zone van dichtbije ontwikkeling (ZPD) te doorkruisen. Hiermee wordt het gat bedoeld tussen wat een kind reeds kan en wat het nog net niet zelfstandig kan bereiken. De ZPD kan worden gemeten aan de hand van dynamische tests. Naar de theorie van Vygotsky wordt ook wel verwezen met het begrip scaffolding; zolang een kind een bepaalde vaardigheid nog niet in zijn geheel beheerst, fungeert de oduer als een soort van steiger van waar het kind zich verder kan ontwikkelen. Wanneer het kind zich dusdanig heeft ontwikkelt dat het de vaardigheid zelfstandig kan uitvoeren is de steiger niet langer nodig. taalontwikkeling. de woordenschat van kinderen breidt zich snel uit vanaf de leeftijd van drie jaar. Zij zijn steeds beter in staat de betekenis van woorden te achterhalen nadat zij het slecht één of twee keer hebben gehoord. Dit wordt aangeduid als fast mapping. Ook het grammaticale begrip ontwikkeld zich steeds meer vanaf de leeftijd van drie jaar. Tegen de tijd dat een kind vijf á zeven jaar is, is de manier van praten te vergelijkjen met die van volwassenen. Pragmatisme: de praktische kennis over het gebruik van taal als communicatiemiddel.

Hiermee ontwikkelt zich ook de sociale spraak.

privé spraak: het tegen zichzelf praten zonder de intentie te communiceren met anderen, komt vaak voor tijdens de kindertijd. Piaget zag privé spraak als een teken van cognitieve onvolwassenheid. Vygotsky daarentegen zag privé spraak als een speciale vorm van communicatie, namelijk de conversatie met zichzelf. emergent literacy: de ontwikkeling van vaardigheden die nodig zijn voor het kunnen lezen en schrijven. Deze kan in twee types verdeeld worden: 1) monderlinge taalvaardigheden en 2) specifieke fonologische vaardigheden. Sociale interactie is een belangrijke factor om dit te bereiken (voorlezen, educatieve televisie).

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen