Immunologie – Samenvatting H4: Structuur en functie van antilichamen
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 2160 keer
De B-celreceptor is een antilichaam (= immunoglobuline) dat op het celmembraan van een B-cel staat. Een
belangrijk verschil tussen een B-cel receptor en een TCR is dat een TCR alleen peptides herkent, terwijl een antilichaam, naast dat deze een bepaald eiwit herkent ook een effector molecuul is.
Een antilichaam is opgebouwd uit twee lichte en twee zware ketens. Zowel de lichte als de zware keten is op zijn beurt weer opgebouwd uit domeinen:
o De zware keten bestaat uit vier of 5 domeinen: drie of vier hiervan zijn constant en één is variabel.
o De lichte keten bestaat uit twee domeinen. Één van deze domeinen is variabel.
In de hinge regio zijn de twee zware ketens van een antilichaam verbonden door middel van disulfide bindingen. De hinge regio zorgt voor flexibiliteit van het antilichaam.
Als een immunoglobuline in drie delen opgesplitst wordt, door het bij de bindingen bij de hinge regio te verbreken onstaat twee keer een Fab (het deel wat de variabele delen bevat) en één keer een Fc deel.
Er bestaan twee verschillende lichte ketens, namelijk een κ en een λ lichte keten.
Er bestaan vijf verschillende zware ketens. Bij elke type zware keten hoort een type immunoglobuline. De verschillende typen immunoglobulines zijn:
- IgA, aanwezigheid α zware keten
- IgM, aanwezigheid μ zware keten, eerstgemaakte antilichaam
- IgG, aanwezigheid γ zware keten, meest voorkomend antilichaam
- IgD, aanwezigheid δ zware keten
- IgE, aanwezigheid ε zware keten, aanpak parasitaire infecties, betrokken bij allergische reacties
De variabele domeinen van een antilichaam bevatten drie regio’s die heel erg variabel zijn. Deze regio’s zijn met name betrokken bij binding en worden hyper variabele regionen genoemd.
Sommige antilichamen herkennen een lineair epitoop (epitoop bestaande uit aminozuren die direct met elkaar
verbonden zijn), andere een discontinu epitoop (epitoop bestaande uit aminozuren die niet direct met elkaar verbonden zijn).
Antilichamen worden zowel in onderzoek als als therapie toegepast. Antilichamen kunnen gemaakt worden met behulp van hybridoma, dat zijn cellen die ontstaan zijn na een fusie tussen een kanker- en een B-cel.
Probleem bij het gebruiken antilichamen voor klinische toepassingen is dat de antilichamen (vaak met een dierlijke oorsprong) door het menselijk lichaam worden afgebroken. Om dit probleem op te lossen kan een chimeric antilichaam gevormd worden (variabele delen van dier, rest menselijk), een gehumaniseerd antilichaam of humaan antilichaam (volledig menselijk antilichaam gemaakt door bijv. muizen).