Pseudoclassicisme - Rococo
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 938 keer
A. Zedenkomedies van het pseudoclassicisme
Kenmerken
- Stereotiep stramien: intrige evolueert altijd naar verloving en huwelijk (cliché happy end)
- Uitgewerkte psychologische ontleding (esthetiek: personages moeten goed uitgewerkt zijn)
- Liefde als centraal motief
- Over alledaagse levensstijl
- Burgerlijke genotscultuur: moralisme
- Contrast stijlregisters: lachen over ernstige dingen: tragisch pathos en komisch sentiment
The Restoration Comedy (comedy of manners)
- Melodrama
- Blijspelvorm
- Thema: kritiek op schijnmoraal, lachen met domheden van de wereld (cf. Moliere)
- Dubbelzinnige en soms schunnige toespelingen
- W. Congreve: Love for love (1695); J. Gay: The Beggar's Opera (1728)
Comédie larmoyante
- Tragische ontwikkeling, happy end
- Burgerlijke sfeer: gericht op Parijse publiek
- Aandacht voor gevoelsleven
- P. de Marivaux: Le jeu de l'amour et du hasard (1730); P. de Beaumarchais: Le mariage de Figaro (1784)
B. Rococoliteratuur (2e helft 18e eeuw)
Terminologie
Rococo = weelderige ornamentvorm (rocaillesculptuur), ook Louis XV -stijl genoemd (interieur). Rococo is op enkele punten verwant met maniërisme en barok: beklemtonen virtuoze en sierlijke. Verschil met barok: wil publiek zich aangenaam laten voelen; barok wil mensen zich klein laten voelen.
Literaire kenmerken en vertegenwoordigers
- Thematisch
- Hedonisme: barokke welttheater wordt een profane theaterwelt; In de barok is theater de enscenering van religieuze of metafysische krachten die de wereld beheersen, alledaagse wereld = kosmische machinerie. In de rococo is theater een 'kunstmatig paradijs': geen wereldtheater maar een prettige theaterwereld.
Technieken om profane theaterwereld te scheppen: proloog in toneelstukken, sentimentele setting (cf. fêtes galantes uit schilderkunst; Bellman: De epistels van Fredman, 1770), anakreontische poëzie (ook verwant met fêtes galantes, onterechte verwijzing naar Anakreoon, vroeg-Grieks dichter; A. Pope: Pastorals, 1709) - Melancholie: grote onzekerheid ten aanzien van de vergankelijke wereld; Bellman, Wieland (Die Geschichte des Agathons, 1767: wordt eerste Bildungsroman genoemd), later ook Goethe.
Plot: rijping hoofdpersonage: melancholie: eenzaamheid, enkel op jezelf aangewezen.
- Hedonisme: barokke welttheater wordt een profane theaterwelt; In de barok is theater de enscenering van religieuze of metafysische krachten die de wereld beheersen, alledaagse wereld = kosmische machinerie. In de rococo is theater een 'kunstmatig paradijs': geen wereldtheater maar een prettige theaterwereld.
- Generisch (genre)
- Barok en classicisme: opteren voor grootse drama's (Lucifer) en grootse epische werken (Paradise Lost)
Rococo: opteren voor kleinere genres (idylle, sprookje, novelle) ter verstrooiing van de luisteraar - Voorliefde voor melodrama (oorspr. enkel zang en muziek, meer affectief): uitgewerkte emoties (affectieve spanning, grote contrasten); P. Metastasio; theater met loges: wordt een artificieel gebeuren
- Weerstand tegen klassieke genregrenzen, voorkeur voor genre mêlé; Pope: The rape of the lock (1712-14) (Gesandtkunstwerk: plastische en toegepaste kunsten)
- Barok en classicisme: opteren voor grootse drama's (Lucifer) en grootse epische werken (Paradise Lost)
- Formeel: inventiviteit belangrijker dan imitatio, groter belang voor creativiteit
- Versieringen in plastische kunsten en literatuur
- Verstoring compositie in proza
- Stijlfiguren → speels effect
- Open vorm
- multiperspectivisme: wisselende en verschillende vertelperspectieven.