Logo
Print deze pagina

Paradoxen van de 18e-eeuwse literatuur

A. Overzicht van de voornaamste tendensen in de 18e eeuw

  • Einde verval hofcultuur
  • Opkomst burgerlijke cultuur: verantwoordelijk voor culturele vernieuwing
  • Aansluiten bij tendensen van de Renaissance en vermenging van aristocratisch cultuurideaal uit 17e eeuw met burgerlijke smaakpatronen

Erfenis van de 17e eeuw

Striktheid classicisme komt op helling; nieuwe kunstvormen: Pseudo-Classicisme (nog steeds academisch); duidelijker in 2e helft 18e eeuw met Rococo: verfijndere, barokke variant van het Classicisme: formele regels hofcultuur bijna volledig genegeerd, protest tegen autoritaire kunst doordat burgerlijke smaakpatronen meer doordringen in het cultuurleven. Rococo richt zich op de zintuiglijkheid, emotionaliteit en alledaagsheid van burgerlijke cultuur => frivole kunstvorm, gericht op ontspanning en verstrooiing.

Einde 18e eeuw: fracties van de burgerij willen een hernieuwde terugkeer naar zuiverheid en soberheid => Neoclassicisme: middel om burgerlijke genotcultuur in te dijken; eerder mentaliteit van Renaissance.

Vernieuwing in de 18e eeuw

Dominantie burgerlijke smaakpatronen in cultuurvormen: Verlichting en Preromantiek: liggen aan basis verdere ontwikkeling moderne literaturen.

B. Cultuursociologische situatie in de 18e eeuw

Crisis centrale gezag en verval classicistische hofcultuur

  • Classicisme te danken aan autoritaire regime Boubons: wordt niet meer zomaar aanvaard: hofcultuur Bourbons wordt afgebouwd (Franse Revolutie, Louis XVI). Kunstenaars moeten zich niet meer richten op koninklijk hof.
  • Afname maatschappelijk belang aristocratie in loop 18e eeuw.

Opkomst burgerlijke cultuur in 18e eeuw

  • Burgerij als nieuwe cultuurdrager: door toenemend belang op politiek en economisch niveau van de burgerij. Introductie lage smaakpatronen (materialistisch, genieten, niet prioritair) en kritisch pragmatisme. Versmelten levensstijlen culturele elitegroepen: burgerij imiteert grandeur en verfijning aristocratie; aristocratie gedraagt zich moderner (intimiteit, huiselijkheid)
  • Stad als centrum cultuurleven: zwaartepunt culturele leven in stedelijke culturele centra: salons van aristocraten, schouwburgen, bals, …
  • Verandering in smaak: Querelle des anciens et des modernes: twist tussen traditionalisten en vernieuwers beslecht in voordeel van de vernieuwers. Begin 18eeeuw:
    • Stroming die voorbeeldfunctie klassieke literatuur niet wil betwijfelen (de la Fontaine): cultuurpessimisten, perfectie van het verleden, geen verbetering mogelijk van de Klassieken (minderheid)
    • Stroming die van mening is dat schrijver grote persoonlijke inbreng moet hebben (Perrault): cultuuroptimisten, nieuwe vitale culturele ontwikkeling, op weg naar perfectie.
  • Verandering in smaak: architectuur en plastische kunsten:
    • Van majestueus (barok, rubens) naar frivool (pastorale kunst: natuur geeft geborgenheid): accentueren genotscultuur op vlak van architectuur en schilderkunst.
    • Van normatieve poëtica naar innige, speelse stijl (individueel, verliest ernst en maatschappelijke verantwoordelijkheid): alledaagse sentimenten (vb. huisdieren).

C. Rol en sociale basis burgerlijke ideeën

Nieuwe ideeën => Verlichting (pragmatisme, scepticisme en rationalisme)

=> Preromantiek (natuurlijke eenvoud, sentimenteel subjectivisme)

Nieuw klimaat met centraal 'vrije meningsuiting': in Europese hoofdsteden ontstaat discussiecultuur.

  • Verenigingen:
    • Academies: wetenschappelijk, eerder vakgroepen zonder patronage (Rousseau)
    • Salons (burgerlijk of gemengd): aanvankelijk enkel door aristocratie, in 18e eeuw ook door burgervrouwen; evolueerde van artistiek (17e E) naar politiek (18e E)
    • Leesgezelschappen: toenemende alfabetisering, boeken en tijdschriften lezen, verbonden met literaire café (informeler maar krachtiger) en boekhandels (uitleningen, uitwisseling commentaar)
    • Vrijmetselaarsloges: spirituele groepen met als doel een betere wereld te creëren. Rituelen en symbolen gaan terug op ME kathedraalbouwers, zetten alle ideologische en religieuze geschillen aan de kant; werd een gevaar voor politieke en religieuze overheden: tegen het christelijk geloof: "God heeft wereld gebouwd, mens moet verder bouwen".
  • Nieuwe media
    • Bloei boekbedrijf
    • Afname censuur: meer liberaal klimaat in Europa
    • Zedenkundige tijdschriften (over cultureel en politiek leven): burgerlijk moraal verspreiden, kritiek op politieke zeden Ancien Regime, informeren over goede smaak en mode
    • Spectatoriale tijdschriften: periodieke, journalistieke tijdschriften in navolging van 'The Spectator' (Addison en Steele): 'The Tatler', 'The Guardian', … Later werd de termijn korter.
  • Rol burgervrouw in 18e eeuw: de politieke macht in de 18e eeuw komt door manufacturen in handen van de mannen en betaalde krachten zorgen voor het huishouden. Vrouwen zijn dus opgesloten en gaan zich bezighouden met cultuur: brieven schrijven, musiceren, salons. Ze worden de grootste publieksgroep van de nieuwe literatuur.

Copyright © 2017. All rights reserved.