Nieuwe denkstromingen: Realisme, positivisme, Marxisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1203 keer
- Het mislukken van de revoluties van 1848
- ° Intellectueel en politiek realisme (ipv idealisme of romanticisme)
Materialisme, Realisme, Positivisme
- Kunst: weg van de romantiek
- Nood aan helder taalgebruik
- Vertrouwen in de wetenschap
- Het ware nut van het leven te achterhalen
- Religie was niet wetenschappelijk en slechts figuurlijk te interpreteren
- Positivisme
- Nood aan controleerbare feiten
- Vermijden van wishful thinking
- Bevragen van veronderstellingen en veralgemeningen
- Realpolitik
- Geen utopische politieke ideeën (=ideologieën), maar eigen belang nastreven (strategische keuzes maken)
- Oorlog werd geaccepteerd als het “nodig” was
- Gevolgd door Bismarck, Marx en Napoleon III
Marxisme
- 3 stromingen samengevoegd: Duitse wijsbegeerte
Franse Revolutionaire ideeën
Britse industriële revolutie
- Marx geloofde in de samenzwering van de werkende klasse
- Echte vrijheid kon enkel gerealiseerd worden indien privébezit werd afgeschaft
- Groeperen van arbeiders over de grenzen heen
- Enkel trouw zijn aan de eigen klasse (proletariaat)
- De waarde van een product wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid erin kruipt
- § De arbeider verdient hier echter slecht een fractie van
- § De bourgeoisie wordt hierdoor rijker (these)
- § Het proletariaat ontstaat (antithese)
- Concurrentie tussen bourgeoisie: macht komt in handen van een steeds kleinere groep
- § De rest wordt proletariër (proletariaat )
- Tot op het punt dat het proletariaat zodanig talrijk is dat het de macht grijpt
- Dialectisch materialisme: vooruitgang in de geschiedenis bepaald door clash tussen these en antithese
- § Hegel: nadruk op sociale veranderingen
- § Marx: nadruk op materiële omstandigheden
- De proletariër mag niet “meedoen” met de staat (onderhandelen, betere lonen eisen, …)
- § De staat kan nooit een element van welvaart worden
- Voordelen
- § Wetenschappelijke claim
- Nadelen
- § Te radicaal voor de meeste mensen