onderscheidde objectieve en subjectieve klassen, resp. het samenhoren op gebied van gelijke positie in het productieproces, en het bewustzijn van die gelijke positie
invloed op alle sociale wetenschappen door zijn synthese over het verband tussen economische structuur, sociale strevingen en politieke systemen
inspireerde zich voor zijn dialectisch paradigma op de kentheoretische methode van Hegel, waaruit een dialectische relatie bleek tussen materiële productiekrachten en sociale productieverhoudingen, die de basis vormt van alle sociale mutaties = historisch materialisme
materiële factor is motor van het handelen, maar Marx onderscheidde ook andere determinerende factoren, zoals de techniek, de ideologie, het spirituele
poneerde in ‘Het Kapitaal’ dat de blinde passie voor de abstracte rijkdom bij de kapitalist het gevolg is van een sociaal mechanisme waarbij de kapitalist slechts een radertje is
hanteert psychologische abstractie: keuze tussen hang naar accumulatie en hang naar genotrealisatie
geïntrigeerd door het feit dat het ‘transitiedebat’ (overgang van feodale naar kapitalistische samenleving) zich het eerst voltrok in NW-Europa
onderscheidde in 1859 vier periodes:
oertijd (gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen),
fase van privé-eigendom (berustend op eigen arbeid)
kapitalistische privaateigendom van de productiemiddelen
toekomstvisie (gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen)
beroemdste theorie van conflictmodel = klassenstrijd: spanningen binnen sociaal systeem zijn motor en oorzaak van verandering (aliënatie, uitbuiting, …)
integreerde Franse Revolutie in dialectisch-marxistisch schema
ideoloog, leidde de geschiedenis op beslissende wijze in nieuwe banen
wetmatig determinisme van de mens door de economische context (is mens gedetermineerd of vrije vogel?)
economisch determinisme (in positivisme)
schatplichtig aan het positivisme door zijn geloof in wetten en het optimistisch vertrouwen dat de mensheid evolueert naar een betere toekomst
geschiedenis = gedetermineerd door economische infrastructuur en ideologische bovenbouw in dialectische relatie