Marcuse 20e eeuw – negatieve dialectiek
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 448 keer
Werkt het idee van overheersing door de technologische structuur van de maatschappij verder uit. De paradox van deze maatschappij is dat zij zo is samengesteld dat elke rationele bijdrage van het individu resulteert in een verhoogde irrationaliteit van het geheel. Elke hervorming die men introduceert, met de bedoeling situaties te verbeteren, zal slechts tot gevolg hebben dat de totaliteit in het vervolg nog meer gesmeerd loopt.
Voor Marcuse is de westerse maatschappij een totalitair en repressief systeem waarin de mens vervreemd is omdat hij niet in dienst staat van de doeleinden die hij zelf creatief ontworpen heeft, maar alleen in die van de geïndustrialiseerde maatschappij.
De mens wordt unidimensioneel: al zijn waarden en doeleinden zijn gericht op de aanvaarding van de normen van het systeem, en dat hij ook zijn denken aan de gevestigde categorieën aanpast. Typisch voor de ‘repressie’ die daarmee gepaard gaat, is nochtans dat we ze niet als zodanig ervaren. Door hem met een overvloed van consumptiegoederen te overladen, slaagt het systeem erin de mens vrede te doen nemen met zijn toestand: het bezorgt hem een gelukkig bewustzijn. Nu kan men zeggen dat het van weinig belang is dat de mens gemanipuleerd wordt, als hij zich maar goed voelt. Op dat ogenblik doet men afstand van een ideaal van menszijn dat Marcuse nog steeds hoog inschat, een ideaal van vrijheid, solidariteit onder alle mensen, van werkelijk menselijke relaties, van creativiteit en eliminatie van elke agressie.
Volgens hem kan de situatie alleen omslaan door een fundamentele revolutie, aangezien elke hervorming het systeem toch maar verstevigt.