Kenmerken van de Renaissanceliteratuur
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 5163 keer
A. Kunstsociologische kenmerken
Statuut van de kunstenaar
Verspreidingsvorm verschilt met ME cultuuroverdracht: mondeling => schriftelijk
Literatoren zien zichzelf als kritische geleerden en een onafhankelijke groep van intellectuelen (niet in praktijk: door opkomst stedelijke elite: afhankelijk van hen om geld)
Antropocentrisme
Kunstenaar ziet zichzelf als autonoom wezen, basis van zijn kunst wordt eigen problematiek.
→ P. de la Mirandolla: "in de mens werd door God het zaad en de kiem neergelegd van alle mogelijkheden tot ontwikkeling"
Nadruk op esthetische vermogens kunstenaar
Sir P. Sidney: dichter acht zich superieur aan de rest.
B. Thematische kenmerken
Subjectivisme: zintuiglijkheid en affect
Basis thematiek: verfijnde gevoelscultuur, bovennatuurlijke symboliek van de ME => zintuiglijk waarneembare wereld
- Herbevestigen mentaliteit KO: bewust vestigen op aardse wereldse genoegens (in de poëzie: persoonlijke expressie)
- Individualisme: best tot uiting in de lyriek; aandacht liefdesmotief
F. Petrarca (1304-1374):
- Mengeling ME - Renaissance
- Il Canzoniere: vrouwen in liefdespoëzie: concrete gestalte; ook gelegenheidsgedichten;
Toont Renaissancistische strekking: cultus van de fysieke schoonheid
La Pléiade/P. de Ronsard (1524-1584):
- Volgen voorbeeld Petrarca's liefdeslyriek
- Les amours de Cassandre, Les amours de Marie, Sonnets pour Hélène
Gebruik thema's uit de Oudheid
Thematische constante: navolging van de klassieke thema's (stijlschoonheid)
Vb. Petrarca en de Ronsard
Existentiële thematiek
Typisch Ronsard: dualiteit van passie en melancholie
- Invloed epicurisme (ook bij Petrarca): verheerlijken aardse schoonheid, carpe diem
- Gedachte aan vergankelijkheid, dood en verval (ook bij Petrarca)
- Troost in dichtkunst: door lyriek verwerft dichter eeuwigheidswaarde
Typisch sonnetten Shakespeare (1564-1616): existentiële thematiek a.d.h.v. het alledaagse leven; personages zijn getormenteerd, voelen hun noodlottige bestemming: heldhaftige falen van grootse personages is de basis in vele werken
C. Stilistische kenmerken
Schoonheidscultus
Aandacht schoonheid van de vorm (↔ ME: vorm ondergeschikt aan ideële component)
Centraal: vormbeheersing: streven naar virtuositeit en harmonieuze vormen (sonnet)
Sonnet:
- Petrarca lag er aan de basis van (2 kwatrijnen, 2 terzines)
- Elizabethaanse sonnet: door Sidney en Shakespeare (3 kwatrijnen, 1 couplet)
→ persoonlijk, elegant: virtuoze vormbeheersing overheerst - Pléiade-dichters: klassieke versificatie
- Voorkeur voor harmonieuze vormgeving => formalisme (viruositeit zonder inhoud) en slaafse navolging: vb. Petrarkisme
Realisme
Realistische beschrijvingstechniek: burgerlijke prozavormen uit de ME i.p.v. allegorische en symbolische stijl uit aristocratische ME literatuur
Grote aandacht sociale en intellectuele milieu van de personages.
Respect volkstaal
Bloei volkstaal: wordt enige expressiemiddel.
- Petrarca: hoewel groot Latinist, schreef in Toscaans
- La Pléiade: veredelde de Franse taal en propageerde er een nieuwe visie op (du Bellay, Ronsard)