Hegel 18e -19e eeuw – idealisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 700 keer
4 belangrijke werken: Phaenomenologie des Geistes, Wissenschaft der Logik, Enzyclopaedie der philosophischen Wissenschaften, Grundlinien der Philosophie des Rechts.
Hoofddoel: inzicht krijgen in de totale werkelijkheid. De wereld is steeds in ontwikkeling, de totale werkelijkheid is aan een onomkeerbare verandering onderhevig. De ontplooiing van de werkelijkheid is die van het bewustzijn, het is alsof de werkelijkheid tot inzicht komt in zichzelf via het denken van de mensheid. Alleen de dialectische methode kan deze evoluerende geest adequaat vatten.
Hij begreep dat er beperkingen zaten in de Verlichting, hij stond ook open voor de ideeën van de Romantiek maar Hegel opteerde toch voor de prioriteit van de rede. Hij wilde een systeem bouwen waarin de waardevolle elementen uit de Verlichting en de Romantiek een plaats kregen: een geschiedenistheorie met een dialectiek.
Het systeem moet rationeel zijn:
1. Een tendens tot eenheid bevatte, alleen een totaalsysteem kan waarheid verschaffen.
2. Het ware weten is een weten door begrippen (geen intuïtie meer)
3. Beklemtoont het belang van het intersubjectieve
Het ware moet niet alleen een eenheid vormen, het moet ook de enorme diversiteit van de werkelijkheid weergeven. De werkelijkheid is een subject, alleen het subject maakt intrinsieke beweging van het zichzelf poneren en anders worden mogelijk. Dit subject vormt een splitsing in zichzelf door anders te worden (stadium 1), dan komt de ‘opheffing’ waardoor deze tegenstelling toch weer hetzelfde zijn (stadium 2). Het ‘ware’ kan zich nooit als een oorspronkelijk of onmiddellijk gegeven voordoen.
Hegeliaans denken: Vanuit zijn huidig inzicht dat hij ‘absolute wetten’ noemt, zal hij nu aantonen wat de noodzakelijke ontwikkelingsgang is die een subject moet doorlopen om tot dit absolute weten te komen. Hij verheft de problemen (de relatie tussen de Absolute Geest en het ik en het other minds probleem) tot de grondslag van de oplossing.
Geschiedenisfilosofie: THESE, ANTI-THESE en SYNTHESE, de synthese gaat dan weer als nieuwe these dienen. Beschouwt zijn eigen tijd als een hoogtepunt en mogelijk eindpunt van de geschiedenis.