Gesloopt gesteente
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 643 keer
fysische verwering van stenen is het zo vaak blootstaan aan afkoeling en opwarming, dat de steen uiteindelijk splijt. Er ontstaan twee aparte delen graniet. Ook is er sprake van inwerking van water en zuren. Mossen en algen geven zuren af die in combinatie met water zorgen dat sommige mineralen in het gesteente oplossen en wegspoelen. Dit is chemische verwering.
Verwering komt overal voor, maar niet overal even snel. Chemische verwering verloopt het snelst bij hogere temperaturen en veel beschikbare water. Fysische verwering verloopt het snelste wanneer ergens grote temperatuurveranderingen voorkomen of de grens van 0 graden wordt overschreden. Dit gebeurt vooral met stenen die onbedekt zijn, terwijl chemische verwering steeds verder de grond in trekt.
Kalksteen lost makkelijk op in water maar kan vervolgens ook makkelijk neerslaan. Druipsteengrotten zijn hier het gevolg van. Kalksteen lost in normaal water nauwelijks op, behalve als er in het water CO2 is opgelost. Dan krijg je:
CaCO3 +H2O + CO2 ↔ Ca2+ + 2HCO3-
dit gebeurt vooral onder de grond. Hierdoor ontstaan er steeds groten. Als de grotten steeds groter worden kan het bovenliggende gesteente instorten. De laagten die hierdoor in het landschap ontstaan heten dolines. Deze verschijnselen bij elkaar worden karstverschijnselen genoemd. Paragraaf 8 verweringsmateriaal in beweging.
De volgende aardverschuivingen worden onderscheiden