Logo
Print deze pagina

Fase III: 1896-1914: De helse spiraal van 1914: Weltpolitik & machtsevenwicht

drie sleutels om te begrijpen:

- Oorzaken zijn geen aanleidingen:

aanleiding = moord op Frans-Ferdinand, de kroonprins van O-H. Dit gaf een vonk

en veroorzaakte een kettingreactie, die gebaseerd is op de echte oorzaken
oorzaken:

  • toenemend economisch en politiek nationalisme, een toenemende rivaliteit, mede gestimuleerd door het Imperialisme
  • Onaangepaste beheersmechanismen: men had enkel het mechanisme van het machtsevenwicht ( nu ook organisaties zoals VN, IAEA, …)

- Perceptie: het ging niet om een automatisme, alles hangt ook deels af van de perceptie op de feiten, waar reacties op gebouwd zijn (zie Thomas-theorama). De gedachte dat iets niet zal escaleren kan een vergissing zijn!

- de mens wikt én beslist: oorlogen zijn geen automatismen maar ook het resultaat van bewuste handelingen en persoonlijke rationele afwegingen. De reactie van één actor kan het verschil maken. Eens een oorlog echter in gang wordt gezet hebben we te maken met een mechanisme dat niet meer te controleren valt, en altijd gepaard gaat met ongewenste consequenties.

1. Toenemende rivaliteiten en vorming ententes: men gaat pogingen doen om de rivaliteiten

te beheersen, want men ziet het gevaar ervan in.

Grand Deal tussen U.K. en Duitsland (1898-1901): pogen samen de wereld te verdelen

en enkele concurrenten (Fr., Jap., Rusland) het hoofd te bieden, om de eigen machts-

positie veilig te stellen  deal springt af! Tegenstellingen kunnen niet opzijgezet worden,

en Rusland was aan het stoken tussen beide partijen

 einde splendid isolationism en U.K. gaat andere ententes zoeken, regionale ententes

met hetzelfde doel, de eigen machtspositie veilig stellen:

- in Azië met Japan (1902): afspraak gericht tegen concurrenten in deze regio, Duitsland & Rusland. Leverde G.B. een stevigere positie in Azië & de Pacific op + gaf Japan de waarborg dat G.B. neutraal zou blijven in een mogelijke oorlog met Rusland

- in Europa met Frankrijk de Entente Cordiale (1904), een afspraak om de onderlinge

rivaliteiten te beëindigen[1] en zich samen tegen Duitsland & Rusland te verweren.

rivaliteit in Europa:

Duitse reactie op Entente Cordiale: Duitsland voelt zich bedreigd & geïsoleerd, en

doet er alles aan om deze entente te breken.

 zet Fr. onder druk om de E.C. op te geven, door op wereldvlak er overal alles aan

te doen om Fr. te dwarsbomen als ze weigert  zal echter niet lukken!

1e Marokkaanse crisis (1905-06): aanleiding was een bezoek van Duitse keizer

Willem II aan Marokko, waarop een felle reactie vanwege Frankrijk volgde wegens

de Duitse bemoeizucht  V.S. bemiddelt om erger te vermijden

Conferentie & Akkoord van Algeciras (1906): zorgt voor ontlading van de

groeiende Fr.-Duitse spanning, en er wordt een deal gemaakt. Marokko zou

politiek onder Fr. blijven, maar economisch opengesteld worden voor Duitsland.

Het akkoord werd echter nooit uitgevoerd omwillen van het Britse verzet tegen

verdere Duitse infiltratie in Noord-Afrika.

 E.C. blijft bestaan, en de Britten zien in dat Duitsland een groot probleem is, een

probleem dat in vergelijking met Rusland veel groter is (wegens de Bagdadspoorlijn

en de vlootrivaliteit)  toenadering U.K. & Rusl.

 uit vrees voor een grotere gezamenlijke vijand, Duitsland, wordt de klassieke

rivaliteit omgevormd tot een toenadering, tegen deze vijand gericht

 Marokkaanse crisis bezorgde Duitsland dus meer nadeel dan voordeel. De E.C.

werd hechter i.p.v. dat ze uiteenviel. Ook de 2e Marokkaanse crisis zal zo uitvallen.

rivaliteit in Azië:

Japan voelde zich na de Break-up of China beroofd v.d. resultaten v.d. militaire

krachtmeting met China en eist van Rusland dat het Mantsjoerije, dat het in de
Japans-Chinese oorlog had ingenomen, ontruimt. Rusland weigert echter

Russisch-Japanse oorlog (1904-05), waarbij Japan overwint

 voor het eerst overwint een niet-blanke beschaving een Europese grootmacht

 oorlog was wel bemoeilijkt voor Rusland, door de Winterrevolutie van 1905,

toen overal parallelle machtsstructuren, sovjets, uit de grond schoten

Verdrag van Portsmouth (1905) waarbij V.S. bemiddelt: erkenning v.d. overname

van bepaalde gebieden (Mantsjoerije, Port Arthur, Z-Sakhalin) door Japan +

Korea wordt een Japans protectoraat (annexatie volgt echter in 1910)

 Ook Rusland beseft nu dat het gevaar niet bij U.K., maar bij Japan ligt!
toenadering Rusland tot U.K., het bezwaarde verleden wordt opzijgeschoven

Brits-Russische entente inzake invloedszones in Azië (1907)
 nog enkele pogingen tot toenadering G.B. – Duitsl. Maar mislukken allemaal doordat

G.B. de overeenkomst met Fr. niet wil opzeggen. Een conflict tussen Duitsland & Fr.

zou immers hoogstwaarschijnlijk tot een Duitse overwinning, en zo destabilisering

v.h. machtsevenwicht leiden.

2. Blokvorming: de facto opdeling van Europa in 2 blokken:

- Triple Entente (U.K., Fr., Rusl.)  optelling van de Entente Cordiale (U.K.-Fr.), Fr.-Russisch verdrag v. 1894, en de Brits-Russische Entente

- Triple Alliantie (Driebond: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië)

 iedereen is nu ± even sterk, maar toch zijn er geen regels afgesproken  problemen!

3. Interactie imperialisme en Europees machtsevenwicht:

Duitsland voelt zich geïsoleerd en oefent druk uit op:

- Groot-Brittannië: via vlootrivaliteit (uit angst hiervoor was Bismarck nooit aan imperialisme begonnen!)  even lijkt een diplomatieke oplossing mogelijk, waarbij Duitsland de uitbouw v. haar vloot zou stopzetten in ruil voor Britse neutraliteit in een mogelijke Fr.-Duitse oorlog. Dit mislukt echter en eindigt in een verhoogde rivaliteit

- Frankrijk:

Tweede Marokkaanse crisis (1911): Duitsland stuurt een slagschip naar Agadir,

om te tonen dat het een grootmacht is waar rekening mee moet gehouden worden,

en dat het ontevreden is met de Entente Cordiale. Aangezien het Akkoord van

Algeciras na de vorige crisis nooit was toegepast eist Duitsland nu compensaties  compromis: i.d. rivaliteit m.b.t. Afrika krijgt Duitsland Kameroen toegewezen, op

voorwaarde dat het de Fr. protectoraatsrechten op Marokko erkent.

 lost weinig op: Duitsland is nog altijd ontevreden, en Frankrijk wordt alleen maar

banger voor de groeiende invloed van Duitsland in centraal-Afrika.

 toegenomen Duits-Britse spanningen & grotere toenadering G.B.-Fr.

onvoorzien conflict: Rusl. & Oostenrijk-Hongarije.

 wegens alle crises ontstaat een soort

gewenningseffect waardoor men het gevoel
kreeg dat het perfect mogelijk was door te

gaan met af en toe eens een crisis
 O-H ziet de zwakte v. Rusland in haar neder-

laag tegen Japan, en maakt daarvan gebruik

om haar territoriale ambities in de Balkan

waar de maken  annexatie Bosnië (1908)

 Rusland protesteert – net zoals Turkije & de

Servische nationalisten – maar moet in-
binden aangezien O-H meer steun kreeg v.

Duitsland, dan Rusl. van G.B. of Fr. kreeg.

Balkanoorlogen (1912-1913): Balkanlanden maken ook van de situatie gebruik:

- Eerste Balkanoorlog: Servië, Bulgarije & Griekenland sluiten een Verbond v. Balkan-volkeren en pogen Macedonië te bevrijden van het Ottomaanse juk, wat uitstekend lukt. De Ottomanen worden zelfs van Europees grondgebied verdreven (buiten Constantinopel & de kuststrook aan de zee-engten)

- Tweede Balkanoorlog: conflict tussen Balkanlanden over de verdeling van Macedonië. Bulgarije wil zich niet aan Russische arbitrage onderwerpen, maar raakt snel geïsoleerd t.o.v. Griekenland, Servië & Roemenië zodat het verliest

 vredesakkoord van Boekarest (1913): Macedonië verdeeld tussen Servië & Gr.;

Albanië onafhankelijk & Bulgarije moet Adrianopel terug aan de Turken afstaan.

 gaat om lokale conflicten, maar het is duidelijk dat de grootmachten deze niet meer in

het keurslijf van het machtsevenwicht kunnen dwingen…

 eindigen met vele frustraties: Servië omdat het Bosnië niet wist aan te hechten,

Bulgarije en de Ottomanen zoeken toenadering tot Duitsland, ook Rusland is

ontevreden wegens de daden van Oostenrijk-Hongarije in de Balkan …

= directe omgeving voor de neerwaartse spiraal richting WO I …

4. Neerwaartse spiraal:

28 juni 1914: moord op Frans-Ferdinand door een Bosnisch nationalist, die tevens

geheim lid is van een Servisch genootschap (dat een Groot-Servië wil)

 rest Europa denkt dat het weer een lokaal conflictje is, maar O-H wil van de situatie

gebruik maken om af te rekenen met het Servisch nationalisme, en Servië een lesje

te leren. Het had echter niet gedacht dat de gevolgen zo verregaand zouden zijn…

Spiraal van ultimatums en mobiliseringen, in gang gezet door ingebouwde solidariteiten:

 O-H stuurt ultimatum naar Servië, dat echter gesteund wordt door Rusland & weigert
O-H wordt gesteund door Duitsland en valt Servië aan, waarop Rusland mobiliseert

 Duitsland mobiliseert ook & waarschuwt Rusl. om te stoppen, maar het luistert niet

 Frankrijk steunt Rusland en mobiliseert ook ondanks de eis van Duitsland te stoppen

 Duitsland valt België binnen om Fr. onder druk te zetten (Von-Schlieffen plan), maar

G.B. gaat nu ook meedoen omdat het vroeger haar steun aan België had toegezegd.

 het gaat hier dus om een uit de hand gelopen blufpoker, geëscaleerd door de
ingebouwde onderlinge steunbetuigingen en ingebouwde solidariteiten (één voor

één via domino-effect in de oorlog gesleurd)

Interne overwegingen om door te gaan: het idee dat de oorlog snel voorbij zou zijn en in

het eigen voordeel zou spelen. Men dacht het in de hand te kunnen houden, maar

kreeg uiteindelijk een onvoorzien langdurig, bloedig conflict…

Duitsland: Stahlbad tegen SPD: de SPD was de opkomende socialistische partij, die

tegenstander was van de keizer en zijn entourage. Door de oorlog dachten de

rechtsen de bevolking rond de keizer te kunnen verenigen, en zo met de SPD te

kunnen afrekenen.

Rusland: nationaal elan tegen bolsjevieken: Men dacht door de oorlog het volk te

kunnen mobiliseren rond de tsaar, tegen het bolsjevisme in.

Frankrijk: nationalisme, ingevuld door xenofobie, extreem-rechts en revanchisme
(wegens Elz.-Loth), en geïnstrumentaliseerd door rechtse conservatieve krachten.

 1917: voor het eerst militaire inmenging van de V.S. in een Europees conflict

tijdgenoten over hun tijd?

‘Raadsels i.p.v. eenvoudige politieke waarheden’ (Barbara Tuchman)
Grote complexiteit: vervaging grenzen binnen- en buitenlandse politiek

- Binnenlands

Nieuwe klassen, nieuwe bewegingen

Dualisering samenleving

- Buitenlands

Mondialisering

Wijzigende machtsverhoudingen

Copyright © 2017. All rights reserved.