Engeland in de 17de-18de eeuw: de Tudors
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1107 keer
A. binnenlandse politiek
Hendrik VIII
Persoonlijk bewind, miskenning parlement; opleggen belastingen; negeren
Rechtsprocedures; druk op rechterlijke macht; opheffen van wetten en decreteren van
nieuwe verordeningen.
Deze politiek zal door de Stuarts worden verder gezet maar er komt tegenkanting.
- Bij de dood van Elisabeth I in 1603 erfde de Schotse koning Jacob VI de Engelse kroon: Jacob I .
- 1603-1625
Personele unie Engeland+ Wales+ Schotland, rustige periode, geen machtshonger van de koning. Geld moest worden gevraagd aan het parlement maar Jacob had niet veel geld nodig (geen oorlogen).
Karel I (1625-1649)
- autocratisch, roept parlement niet meer samen
- had door grote sier (cfr. schilderijen van Van Dijck) geld nodig.
- krijgt het moeilijk met het parlement die hun macht beknot voelden;
- calvinisten streefden naar een radicale protestantse gemeenschap en wezen de Anglicaanse staatsgodsdienst af (te beperkte reformatie)
- krijgt het moeilijk met de eigen schotten
Cromwell
- periode van republiek: commenwealth and free state
- protectoraat: o.l.v. Oliver en Richard Cromwell
Karel II (1660-1685)
- herstel van het hogeruis
- habeas corpus act: garantie tegen willekeurige opsluitingen
Jacob II (1685-1688)
- werd verjaagd
- glorious revolution
Mary II en koning gemaal Willem III (1689-1702)
- bill of rights: constitionele toezeggingen
- koning mag wetten niet afschaffen
- geen oprichting uitzonderingsrechtbanken
- belastingen moeten parlementair goedgekeurd worden
Anne I (1702-1714)
George I von Hannover (1714-1727)
Whigs: partij van de ondernemende middenstand
vandaag: labour
Tories: partij van de landeigenaars en hoge kerkelijke hiërarchie
vandaag: conservatieven
B. buitenlandse politiek
Jacob I
- dmv huwelijking van zijn zoon met Spanje de anglo-spaanse relaties optimaliseren, maar mislukte
Karel II
- vijand = republiek
- strijd samen met frankrijk in de derde staatse oorlog