Logo
Print deze pagina

De stedelijke samenleving

Bestaan in de stad is uitermate kwetsbaar

- onhygiënische levensomstandigheden à epidemies, vb. verspreiding lepra

- bevoorrading van voedsel afhankelijk van oogst op het platteland

- ambachtslieden: afhankelijk van de internationale markt

Leven van de stedeling

leefde niet op het ritme van de natuur (seizoenen, licht en donker) à uit hun ervaringen rijpt een rationele, burgerlijke mentaliteit (week af van mentaliteit op het platteland). Voorbeelden:

- Geen eten? à ‘Rijken hebben er wel’

- Hoge prijzen grondstoffen? à ‘Handelaars zijn profiteurs’

Veranderde tijdsbesef:

- platteland: levensritme bepaald door natuur en kerk (feestdagen …)

- stad: stadsklok voor markering werktijden + 13de eeuw: mechanische klok à indeling dag in gelijke uren

=> besef dat de samenleving mensenwerk is en door mensen kan veranderd worden à proletariaat wordt mondiger (ook door toedoen franciscanen …)

Juridische structuur van de maatschappij

- verschillende categorieën stedelingen (burgers) die ieder onder eigen rechtsregels vielen

- massa die laagwaardige arbeid verricht en zeer mobiel is bij conjunctuurschommelingen

- categorieën lieden die onder andere juridische status leefden: geestelijken, edelen, leden hofhouding vorst, vreemdelingen, joden, moslims:

→ moslims vooral in Spanje, ook in de christelijke gebieden (lage sociale positie)

→ joden: vooral in mediterrane steden, in eigen wijken en onder bescherming van de koning of landsheer

→ Centraal-Europese steden: diverse etnische, religieuze of sociale categorieën in aparte aan elkaar palende steden

→ West-Europese steden: meer integratie van die categorieën

→ Slavernij, in Iberië en Italië (vooral als huispersoneel)

Sociaal – economische structuur van de maatschappij

- beroepsstructuur in grote steden was gevarieerder (dus meer specialisatie)

- ambachtelijke specialisatie in één sector alleen mogelijk op grote schaal, dus in de grote steden (vb. Gent: textiel)

- vermogen onderling lag zeer ver uit elkaar:

→ bankiers, groter handelaars ßà ambachtslieden

→ geschoolde ambachten ßà ongeschoolde

- vele kleine stadjes behielden een agrarisch karakter

Copyright © 2017. All rights reserved.