De relatie heer-boer.
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1000 keer
Het tweeledig domein takelt af doordat karweien afgekocht worden, en steeds meer vervangen zijn door
belastingen. Er worden cijnzen ingesteld: vaste belastingen op grond, vererfbaar en onveranderlijk. Dit
zorgt voor een waardevermindering, de ‘falling rate of feudal levy’. Men krijgt immers een lagere
lastendruk op de langere termijn door de devaluatie van de geldwaarde door de prijzenstijgingen en de
geleidelijke meeropbrengst door de landbouwrevoluties, die niet afgeroomd worden door de heren,
hoewel er natuurlijk van meegeprofiteerd wordt op de reserve. Dit zal ook zorgen voor de versnippering
van de grond, ten gevolge van de evolutie naar kleinere bedrijfgrootte.
Toch komen er ook nieuwe banale rechten, die meestal slaan op onroerende goederen, bij vererving
bijvoorbeeld. Soms worden er ook hoofdelijke belastingen ingevoerd (de zogenaamde tallia).
Door het uiteenvallen van het centraal gezag, komt er een veelheid aan lokale potentaten, heerlijkheden
genoemd, die verenigd zijn onder de machtigste heren in vorstendommen. Deze bouwen vaak feodale
mottes als machtsuiting, en verwoesten die van ondergeschikte heren.
Ook de kerkelijke heren streven naar uitbreiding, waardoor oorlog een essentieel onderdeel wordt van
de maatschappij. Dit wordt zoveel mogelijk in de hand gehouden door tornooien als uiting van geweld,
en door de vazaliteit, waarbij de onderlinge relaties voor controle zorgen. De centralisering van de
vorstendommen gebeurt wel nog steeds manu militari