De Aufklärung wijsbegeerte
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 656 keer
- Definities
Aufklärung = gedachtenstroming die zich in XVIII voordeed, waarbij grote groepen van intellectuelen gefascineerd werden door de
ontdekkingen van de nieuwe wetenschap en door de filosofische reflecties die hierover waren gemaakt in de vorige eeuw
= (volgens Kant) loskomen van de mens uit een onmondigheid waaraan hij zelf schuld heeft; onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder leiding van een ander. Men heeft er zelf schuld aan, als de oorzaak niet ligt in een gebrek aan verstand, maar in een gebrek aan moed.
- Aspecten van deze mentaliteit
- Groot vertrouwen in de rede: voor alles redelijke grondslagen zoeken
- Geloof in vooruitgang: de rede kan de wereld veranderen en verbeteren
- Interesse voor wetenschap
- Streven naar een ‘natuurlijke godsdienst’ = God zonder mythische, irrationele en immorele trekken deisme
- Streven naar een ‘natuurlijke moraal’ = moraal gebaseerd op een verantwoord mensbeeld
* strenge plichtsmoraal
* moraal in functie van nutsoverwegingen
* libertijnse houdingen
* amoralisme
- Streven naar rationalisatie en ordening op maatschappelijk vlak
- Vrijheid als hoog goed (mag enkel beperkt worden omwille van het algemeen welzijn)
- Groot belang hechten aan opvoeding