Logo
Print deze pagina

Conjunctuur en prijzen en lonen

Er zijn verschillende soorten prijzen en lonen: lonen zijn in steden vaak anders dan lonen op het platteland. Niet altijd waren de kosten bijvoorbeeld inbegrepen, er was een verschil tussen winterlonen en zomerlonen (een werkdag was niet even lang in de winter), stuklonen waren geen uurlonen, maar werden uitbetaald op basis van prestatie, etc.
Prijzen: ideaal zijn de marktprijzen, maar zelfs daar heb je een inkoopprijs en een verkoopprijs. ‘Verdingde’ prijzen zijn prijzen die men betaalde om producten in natura om te zetten in producten in geld. Geestelijke instellingen kregen vaak ook privileges: goedkopere prijzen. Dit alles maakt de conjunctuurstudie moeilijk.
Lonen: er is een verschil tussen reële en nominale lonen. Vaak wordt het nominale loon echter omgezet in reëel loon (en dan vaak in graan: een belangrijk element voor iedere mens). Prijzen hebben een relatief vast patroon gehad:
- Korte termijnschommelingen: granen hebben vaak een vaste verhouding qua prijs: tarwe is duurder dan rogge is duurder dan gerst is duurder dan haver. Bij schaarste worden de prijsverschillen daartussen geringer, maar het normaliseert zich terug op hetzelfde niveau wanneer er weer voldoende graan is. Verklaring: bij schaarste doet zich ook een verandering voor in de vraag: men zal overschakelen op de goedkopere granen.
- (half)lange termijnschommelingen: ook Kondratieffs genoemd. In een A-fase stijgt de bevolking, stijgen de graanprijzen, stijgen de nominale lonen, dalen de reële lonen (omgekeerd evenredig). Reële lonen geven niet het volledige inkomen weer (structurele werkloosheid). In de B-fase is het net omgekeerd.

Copyright © 2017. All rights reserved.