Menu

Bespreek een aantal paradoxen in verband met het bestuderen en aan bod brengen van subculturen in onderwijs en sociaal-educatieve settings.

Hebdige zegt dat er een positieve kant (youth as fun) en een negatieve kant is (youth as trouble). Men spreekt ook over adultification (jongeren nemen deel aan de volwassenencultuur) versus juvenilisation (ouderen in de jeugdcultuur). Jongeren leven in verschillende subculturen, als kritiekloze consument of kritische producent.

Paradox 1 gaat over plezier versus reflectie. Door teveel reflecteren is er het risico op het verliezen van het amusement. Er zijn veel manieren om aan cultuur deel te nemen bv genieten versus reflecteren. Er moet plaats zijn voor de twee maar toch zie je dat op school en dat bepaalde educatieve projecten, bedoeld zijn om te reflecteren. Ook in de jeugdcultuur is deze reflectie aanwezig. Er worden namelijk complexe codes gehanteerd en reflectie hoort daarbij. Vb: Metalfans die op een bijna academische wijze over hun genre muziek spreken. Precies uit de vaardigheid om met codes te spelen, spreekt de nieuwe creativiteit.

De paradox hierbij is dat je op school gaat praten over jouw zingeving en subcultuur en dit impliceert dat doet in aanwezigheid van anderen en de leraar. Subculturen zijn echter bedoeld om een privé-ruimte te creëren, weg van de blik van de volwassenen. Dick Hebdige zei dat jongeren een performance uitvoeren. Ze genieten van het spel om de negatieve ideeën die anderen over hen hebben te versterken. Ze weigeren om gelezen te worden. Ze willen opgemerkt worden, maar niet begrepen. Zo tonen ze een bepaald imago aan de buitenwereld.

Leraren die Cultural Studies introduceren in hun lessen, deconstrueren ook onvermijdelijk de culturen die ze ter sprake brengen. Indien je kritisch tegenover lifestyles staat die door commercie gecreëerd zijn, dan zie je dat leerlingen deze kritische houding niet altijd aanvaarden. In de roman ‘De Correcties’ van Franzen zie je dat leerlingen luisteren met verbazing en irritatie naar de lessen van de kritische leraar en denken dat er niets mis is met hun wereld. Kunnen we dan als lesgevers binnen die jeugdcultuur treden en staat onderwijs niet haaks op het feit dat ze willen ontsnappen aan de blik van de volwassene?

Paradox 2 gaat over academia versus subcultuur. We moeten ons bewust worden van de cultuur van anderen en die van onszelf. We moeten dus aandacht hebben voor codes die we dan lezen, begrijpen en eventueel waarderen. Er bestaan codes voor verschillende domeinen bv een rapsong schrijven is anders dan een paper over rapmuziek. We worden er ons van bewust dat als sommigen een genre niet beheersen, dit niet onmiddellijk een gebrek is aan intelligentie, maar eerder het feit dat ze de cultuur, de code van een genre of het gebied niet kennen. Zo is ook de universiteit een subcultuur met bepaalde codes.

In een recent boek ‘Clueless in Academe’ constateert Gerald Graff dat de academische cultuur en de kunstkritiek als vervreemdend ervaren wordt door buitenstaanders. Het binnenkomen in de universiteit doet je spoorloos voelen, niet omdat je dom bent maar omdat je de codes niet kent. Het gaat dus niet alleen om het verwerven van nieuwe kennis (way of words), maar het kunnen veranderen van een nieuwe identiteit (way of life). Nochtans zou men precies kunnen aansluiten bij de codes die jongeren wel kennen. Graff pleit ervoor dat we de academische club moeten demystificiëren. Dit leidt tot de paradox: academische cultuur als subcultuur.

Academici behoren ook tot een specifieke cultuur, en de diverse visies op onderzoek maakt van die cultuur ook een verzameling van subculturen. Hoewel alle subculturen in principe gelijk zijn, zijn sommige subculturen meer gelijk dan anderen (G. Orwel ‘Animal Farm’). De academische subcultuur is meer aanvaard omdat die sociaal geprivilegieerd is. En het is de moeite om Academia tegelijkertijd te verdedigen en kritisch te benaderen. Ook in de subcultuur van de universiteit dienen we ons bewust te zijn van onze codes, de frame waarbinnen we werken. Of over onze blik en hoe we zo het blikveld soms beperken en hopelijk soms verruimen.

Wat onderwijs betreft, suggereerden we in diverse publicaties het curriculum te zien als een contact zone. Dit kan omschreven worden als een zone waarin verschillende perspectieven op cultuur – bijvoorbeeld ook van traditie waarin verschillende perspectieven op cultuur – met elkaar geconfronteerd worden waarbij we niet alleen hopen op de ‘clash’, maar ook op een productieve dialoog.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen