Basisintuïtie en methode
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 983 keer
- Hegel ziet beperkingen van de Aufklärung in
- Wil systeem uitbouwen waarin alle waardevolle elementen (van Aufklärung, Romantiek, atheïsme, godsdienst…) een zinvolle plaats krijgen
- Systeem = geschiedenistheorie met een dialectiek
- Systeem moet rationeel zijn: 3 aspecten
- tendens tot eenheid: alleen een totaalsysteem kan waarheid verschaffen (‘das Wahre ist das Ganze’)
- het ware weten is een weten door begrippen intuïtie
‘Einfühlung’ van de romantici
- intersubjectief aspect van de kennis
- Het ware
Moet eenheid vormen EN diversiteit van de werkelijkheid weergeven
- Werkelijkheid als statische substantie
Tegenstellingen krijgen hier nooit een plaats
- Werkelijkheid als subject
Alleen het subject maakt intrinsieke beweging van het zichzelf poneren en anders worden mogelijk
- Subject: vormt splitsing in zichzelf door anders te worden
- Ogenblik later: subject is niet meer hetzelfde als daarvoor
- Volgend stadium: ‘Aufhebung’ van de tegenstellingen zodat ze toch ergens weer dezelfde zijn
‘het ware’ kan zich nooit als een oorspronkelijk of onmiddellijk gegeven voordoen
- Tot stand komen van het hegeliaans denken
Vanuit zijn inzicht dat hij het ‘absolute weten’ noemt, zal hij nu aantonen wat de noodzakelijke ontwikkelingsgang is die een subject moet doorlopen om tot dit absolute weten te komen.
Zwakheid van het systeem: wat zich aan Hegel als noodwendige ontwikkeling voordoet, geeft voor een buitenstaander vaak de indruk van een manifeste betekenisverdraaiing van de begrippen
- Centrale problemen van het idealisme
- relatie tussen Absolute Geest en het individueel ik
- probleem van de intersubjectiviteit (= bewustwording van het bestaan van andere subjecten)
worden bij Hegel de basisstellingen waarop het gehele systeem is gebouwd: verheft het probleem tot grondslag van de oplossing!
- Absolute Geest – individueel ik
Komt voortdurend terug onder de algemene vorm van de antithese tussen algemeenheid (van de geest) en particulariteit (van het individu)
- Intersubjectiviteit
Ligt aan grondslag van de antinomie tussen knecht en meester die in de “Phänomenologie des Geistes” het ontstaan van de arbeid en daarmee van de hele ontwikkeling van de cultuur verklaart