Logo
Print deze pagina

Armoede, landloperij en criminaliteit: Europa 1600-1800

  • Kort na de Revolutie in Engeland van 1683 verdeelde Gregory King een schatting van de gehele bevolking van Engeland en Wales, verdeeld in 25 categorieën, om de sociale piramide van 1688 voor te stellen

- er was één duidelijke horizontale scheidingslijn, helemaal onderaan: hij splitste de bevolking in degenen die “de rijkdom van het koninkrijk verhoogden” en deze die ze “verlaagden” – betekenend: degenen die rijk genoeg waren om te sparen, en degenen die te arm waren

- Te arm: arbeiders, zeelui, soldaten, dienaars, armen, landlopers, dorpelingen.

- De armen: meer dan de helft v.d. bevolking

  • Frankrijk: 10% bedelaars, 50% bijna-bedelaars, 30% zeer slecht gestelden

  • Veel van de vroegmoderne wetgeving verdrong de symptomen van armoede eerder van ze te verhelpen
  • Elk Europees land had een wet tegen landloperij
  • Protestants Europa: aalmoezen waren verboden. Kinderen werden opgeleid om werk te verzekeren; er werd werk gecreëerd voor diegenen die geschikt waren om hun loon te verdienen

ð Dit legislatieve kader bleef gehandhaafd tot de 18e, maar met variaties (Bv: Elizabethaanse armenwet: armenbijdrage geleverd door degenen die zich het konden veroorloven)

- Ook liefdadigheidsinstellingen

  • Katholiek Europa: Privé-caritasinstellingen bleven dominant
  • Frankrijk: vanaf 1662 in elke stad een armenhuis + andere instellingen => meer dumpplaatsen voor alle soorten vagebonden => gevangenissfeer
  • Er is weinig bewijs dat men toen conjuncturele armoede[1] erkende of dat men de enorme gevolgen van instabiele graanprijzen op de rest van de economie erkende; men gaf de schuld aan armoede en vagebonden

=> Het antwoord van de nationale en lokale overheden tijdens de 17e eeuw leidden vaak enkel tot criminalisering van de conjuncturele armoede. Bewijs zijn de vele voorstellen voor het oprichten van arbeidshuizen, ontworpen om bedelaars en vagebonden uit het straatbeeld te verwijderen. Het productieve werk van de geïnterneerden werd gebruikt om financiële zelfvoorziendheid te bereiken.

- Verslagen over de criminaliteit uit de vroegmoderne tijd vertellen ons waarschijnlijk meer over het gedrag van de autoriteiten dan de eigenlijk aard van de misdaden. Zeker is dat niet alle misdaad verbonden was aan armoede, en niet alle misdaad een vorm van sociaal protest was.

  • Kruimeldiefstallen stonden waarschijnlijk in relatie met de korte termijn economische instabiliteit
  • Diefstal e.d. waren meestal niet-gewelddadig en opportunistisch => vaak werden kruimeldiefstallen niet zwaar berecht
  • Veel van de terugkerende legislatie tegen vagebonden was wss. Een reactie tegen de veronderstelde misdaad van de mobiele armen, die weinig connecties hadden en zo een gemakkelijk doelwit voor vervolging/deportatie/gedwongen arbeid waren
Copyright © 2017. All rights reserved.