De proto-indrustrie*, nijverheid voor industriële revolutie
Proto-industrie = Een vorm van industriële revolutie Voorbereiding op de IR
- Vlaanderen Vlas en linnennijverheid/Wol
- Gent en Ieper: Laken
- Brussel, Oudenaarde, Doornik Tapijten
- Luik Metaalindustrie/Wol
Productie in 18de eeuw = In ambachtelijke ateliers in steden/ bij boeren thuis volgens systeem van putting out
Putting out = Een groothandelaar of koopman-ondernemer leverde grondstof en haalde de afgewerkte producten tegen een stukloon op om ze op de binnenlandse markt of in het buitenland te verkopen
Voorbeeld
Adam Smith’s “An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations”, waarbij hij uitlegt hoe arbeidsdeling in een speldenmanufactuur de productiviteit opdrijf, een bron van ‘wealth’
Op het platteland vormde het gezin de economische basiseenheid
Autonomie = Gezinnen waren vrij in het bepalen van begin-einde en tempo van het arbeidsproces, maar dit was zeer relatief door het lage loon die ze er maar voor kregen
Gedurende industrialisatie = Arbeidsverhoudingen zoals fabriekarbeid, wever betaalt voor arbeid en niet voor product, haalde grondstof bij ploegbaas.
“Travail à façon” = Eindproduct moest aan standaarden voldoen
Manufactures =Grote ateliers zonder machines, artisanale wijze met hand en gereedschap
> Andere vorm van proto-industrie
- Eerste stap naar een andere arbeidsorganisatie Arbeid en specialisatie
- Ander vorm van verloning Uurloon ipv stukloon