Behoeften
De economische behoeften zijn de verlangens van de mens waaraan kan voldaan worden met het inzetten van schaarse middelen (goederen).
De meeste economen nemen aan dat de behoefte van een volkshuishouding vrijwel onbegrensd is. Zodra de primaire behoeften zijn voldaan groeit de vraag naar secundaire behoeften net als de vraag naar differentiatie.
We mogen behoefte niet gelijkstellen aan het goed. Een goed kan een behoefte volledig of slechts gedeeltelijk voldoen. We hebben bv. Een behoefte aan mobiliteit en het goed kan dan een auto zijn, waardoor deze behoefte vervuld wordt.
Neo-klassieke opvattingen:
- De diensten geleverd door een goed worden uitgedrukt per tijdseenheid. (de levensduur van het product)
- Van de meeste goederen bestaan er substituten, dus goederen die de behoefte op een andere manier vervullen. Bv. Mobiliteit kan ook vervuld worden met een scooter i.p.v. een auto.
Goederen die op dezelfde manier de behoefte vervullen zijn perfecte substituten bv. Chartaal en giraal geld.
- De appreciatie van nut van goederen is subjectief. Bv. Een statussymbool van een product is volledig subjectief.
Een econoom laat zijn subjectieve oordelen aan de zijkant en ziet de preferenties van personen als een gegeven, waardoor zijn analyse neutraal is.
Bv. Een econoom maakt geen verschil tussen de analyse van drugs en die van babyproducten. (geen rekening met ethisch karakter)
Economen uit andere leerscholen vinden dat de waarde van goederen en behoeften moet bepaald worden door de gemeenschap. Zij eisen overheidscontrole op de producten. Dit zorgt voor aantasting van de consumentensouvereiniteit en een naïef geloof in de werking van democratische besluitvorming. (verschil valse en echte behoeften ?)
De nuttigheid is het vermogen van goederen en diensten om in een behoefte direct of indirect te voorzien (subjectief). Voor de econoom ontstaat er nuttigheid wanneer er vraag is naar goederen en diensten.
Men spreekt van nut wanneer de econoom doelt op de consumptie door een bepaalde persoon in een bepaalde omstandigheid.
Nuttigheid is de algemene eigenschap van het goed, en nut is het resultaat van de consumptie van het goed.
De welvaart is de mate waarin de behoeften (zowel materieel als immaterieel) in schaarse middelen van een bepaalde regio, land, persoon of groep personen wordt voldaan.
Het welzijn heeft een ruimer karakter en impliceert de bevrediging van verlangens.