Volkspsychologie
- Gepubliceerd in Psychologie
De serie grof geschetste concepten, generalisaties en vuistregels die we allemaal standaard gebruiken bij het verklaren van menselijk gedrag. B.v. ‘overtuiging’ en ‘verlangen’.
De serie grof geschetste concepten, generalisaties en vuistregels die we allemaal standaard gebruiken bij het verklaren van menselijk gedrag. B.v. ‘overtuiging’ en ‘verlangen’.
Mentale attributie berust op het simuleren van een persoon en de situatie waarin deze zich bevindt en dan beredeneren hoe die persoon zou reageren. Hierbij construeer en toets ik ter plekke hypotheses op basis van deze simulatie en mijn inleving daarin. Ik gebruik niet een bestaande theorie, maar vertrouw mede op kennis van mijn eigen manier van gedragen in een dergelijke situatie.
Deze theorie stelt dat we mentale toestanden toekennen aan anderen op basis van een theorie over de relatie tussen waarneembaar gedrag en niet-waarneembare mentale toestanden.
Mentale toestanden zijn niets anders dan disposities tot gedrag. Correlaties tussen mentale toestanden en gedrag zijn daarom waar per definitie.
Mentale toestanden zijn niet volledig definieerbaar in termen van gedrag.
Wij hebben eerste persoonskennis van onze eigen mentale toestanden en hun relatie tot gedrag. Op basis hiervan generaliseren we naar anderen.
Uit zichtbaar observeerbaar gedrag van anderen onzichtbare mentale toestanden en processen afleiden.
Experimenten:
Chocolade-experiment (Wimmer & Perner)
Kennis opgedaan via introspectie (interne waarneming)
Kennis opgedaan via zintuigelijke waarneming.
De betekenis van een representatie wordt vastgelegd door de relaties van de representatie tot andere representaties. Representaties zijn symbolisch en hebben een formele relatie tot elkaar.
De definitie van representatie bestaat uit vier componenten:
- Isomorphisme
- Homomorphisme