Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Relationeel-ethisch model

4 dimensies die samen relationele context individu vormen:

  • Feitelijke kenmerken; lichamelijk gezondheid, religie, adoptie, echtescheiding.
  • Psychologische processen; cognitieve/emotionele ontwikkeling, driften en fantasieën.
  • Interactiepatronen; zoals machtsverhoudingen en rollen.
  • Relationele ethiek; (belangrijkste) heeft betrekking op evenwicht tussen geven en ontvangen in relaties en op loyaliteit, bindende element in menselijke verhoudingen.
Lees meer...

Intergenerationele of contextuele gezinstherapie

grondlegger Boszormenyi-Nagy. In analyse van problemen gezin tenminste drie generaties familie, inclusief historische en sociale context van elke generatie, betrekken. (te beschouwen als combinatie systeem-theoretische en psychodynamische opvattingen aandacht gaat meer uit naar verleden)

Lees meer...

Colapinto

3 mogelijke relaties tussen gezinsstructuur en psychische stoornissen individu:

  • Gezinsstructuur draagt op passieve manier bij aan voortduren stoornis; overige ge-zinsleden schikken zich naar gezinslid met probleem en accepteren afwijkend gedrag. In leertheoretische termen; gezinsleden bekrachtigen het afwijkende gedrag.
  • Gezinsstructuur vormt context die kans op ontstaan psychische stoornis bij indivi-dueel gezinslid vergroot. Bevordert ontstaan probleemgedrag (uiting, symptoom van disfunctionerend gezinssysteem)en belemmert ontwikkeling functioneler gedrag.
  • Gezinsstructuur stimuleert herhaling eenmaal ontstaan afwijkend gedrag gezinslid.

In deze gezinnen zou afwijkend gedrag functie hebben in handhaven van stabiliteit gezinssysteem (fungeert als homeostatisch mechanisme). Probleemgedrag is voor gezin middel om gezinssysteem in stand te houden.

Heranalyses diverse onderzoeken leveren geen steun voor opvatting dat er zoiets als psychosomatische gezin bestaat. Wel aanwijzingen dat gezinsfactoren het ontstaan en voortduren van sommige lichamelijke klachten en eetstoornissen kan beïnvloeden.

Lees meer...

Lange

  • meer gedifferentieerde indeling van de levenscyclus van het gezin:
  • Fase zonder kinderen: gaan samenleven partners tot komst van het eerste kind.
  • Uitbreidingsfase; vanaf geboorte eerste kind tot de geboorte van het laatste kind.
  • Stabilisatiefase; periode totdat eerste kind het ouderlijk huis verlaat.
  • Fase waarin de kinderen het huis uitgaan.
  • Fase lege nest, alle kinderen ouderlijk huis verlaten en ouders weer met tweeën .
  • Fase waarin 1 partner alleen achterblijft na overlijden van de ander.

Doorlopen fasen maar vooral overgang van ene naar andere fase brengt problemen met zich mee en vraagt aanpassingsvermogen gezinssysteem. (ook bij goed functionerende)

Vertrouwde interactiepatronen aanpassen en continuïteit gezinssysteem waarborgen. Pas pathologisch door te reageren op interne en externe eisen om te veranderen, door star vast te houden aan oude interactiepatronen.

Structurele gezinstherapeuten zouden geen causale rol toekennen aan gezin maar aannemen dat er een wisselwerking is (vage of starre grenzen geen oorzaak)

Lees meer...

Minuchin & Fishman

onderscheiden 4 stadia in ontwikkeling van het gezin: (1) De vorming van een paar (2) Gezin met jonge kinderen (3) Gezin met kinderen in schoolgaande leeftijd (4) Gezin met volwassen kinderen.

Lees meer...

Levenscyclus van het gezin

veranderingen in gezinnen die tot op zekere hoogte voorspelbaar zijn omdat ze normatief patroon volgen. (gaan vaak uit van traditionele gezin vader, moeder en 1 of meer kinderen

Lees meer...

Los-zand-gezin

starre grenzen tussen gezinsleden, terwijl grens tussen gezinssysteem en buitenwereld vervaagd is:

  • Gezinsleden praten weinig met elkaar, hebben afstandelijke relatie. Saamhorigheidsgevoel en loyaliteit ver te zoeken.
  • Individu heeft veel vrijheden: ieder gaat zijn eigen gang.
  • Op ongebruikelijk gedrag wordt niet gereageerd ook niet als dat nodig is
  • Er is te weinig structuur, nauwelijks beschermende verzorgende functie

Minuchin, disfunctie interactiepatronen/ gezinsstructuren is afhankelijk van context, ontwikkelingsstadium gezin en gezinsleden. Alleen disfunctioneel te noemen in relatie tot (1) bepaald moment (2) bepaald (sub)systeem (3) bepaalde context.

Lees meer...

Kluwengezin

grenzen tussen subsystemen vervaagd, terwijl er rigide grens is tussen gezinssysteem en buitenwereld:

  • Onderlinge afstand gezinsleden gering, communiceren veel met elkaar en sterk bij elkaar betrokken. Weinig contact met mensen buiten het gezinssysteem.
  • Sterke saamhorigheid, vaak ten kosten zelfstandigheid. Risico oplopen cognitief en emotionele achterstand.
  • Gezinsstructuur te rigide, neiging steeds dezelfde interactiepatronen te vertonen ookal zijn deze minder passend.
Lees meer...

Adjudant of geparentificieerd kind

kind dat als vertegenwoordiger van ouders bepaalde opvoedingstaken krijgt. Is functioneel als toegekende verantwoordelijkheden duidelijk zijn omschreven en mogelijkheden kind niet te boven gaan (bevoorrechte positie maar positie nooit makkelijk omdat kind niet bij subsysteem ouders en niet subsysteem kinderen hoort) Problemen overbelast of teveel macht.

2 extreme typen gezinsstructuur die tot problemen kunnen leiden (mankeert iets aan duidelijkheid en flexibiliteit grenzen) goed functionerende gezinnen kiezen middenpositie en zijn flexibel genoeg gezinsstructuur aan veranderde omstandigheden aan te passen.:

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen