De systeemtheorie
- Gepubliceerd in Psychologie
= overkoepelende theorie met 4 benaderingen:
- algemene systeemtheorie
- communicatietheorie
- structurele theorie
- contextuele theorie
= overkoepelende theorie met 4 benaderingen:
- algemene systeemtheorie
- communicatietheorie
- structurele theorie
- contextuele theorie
NIET KENNEN
- begrippen vaag, voor interpretatie vatbaar
- geen duidelijke psychoanalytische theorie, mr verzameling van opvattingen
- theorie is niet goed toetsbaar
- onvoldoende empirische ondersteuning
- alle bewijzen zijn n = 1 studies, hypothesen worden nt getoetst
- men generaliseert op basis van foute steekproef (eigen cliënteel)
- men gebruikt therapie om juistheid van theorie te duiden
- nadruk op de seksualiteit = Freud’s eigen obsessies
Jung
Jung verweet Freud dat hij de betekenis van seksualiteit overschatte.
=> zelf aandacht besteden aan religieuze en filosofische aspecten vd ervaringen van mensen
Analystische psychologie (zijn persoonlijkheidstheorie)
- omvat aangeboren archetypen (= predisposities die wachten op hun verwezenlijking) die deel
uitmaken van het collectief onbewuste (=maatschappelijke rol die we hebben)
- introvert vs extravert
Kritiek: vaagheid van zijn ideeën + nt verwerkt tot toetsbare theorie
Adler
Adler verweet Freud dat hij de betekenis van seksualiteit overschatte.
=> zelf aandacht besteden aan onbewuste, rationele processen
Adler richtte zich meer op de toekomst: men kan de mens nt begrijpen zonder te letten op zijn doelen en op de manier waarop hij tracht deze te verwezenlijken.
Begrip: minderwaardigheidscomplex
- universeel en onvermijdelijk
- hoeft nt pathologisch te zijn, mr is wel noodzakelijk vr de ontwikkeling
Evenwichtstheorie:
=> Compensatie = tekortkomingen op het ene terrein compenseren met goede prestaties op het
andere terrein
Doel: minderwaardigheid bestrijden
Pathologisch: overcompensatie
Erikson
Bekend vanuit de ontwikkelingspsychologie
Accentverlegging: psychoseksuele ontwikkeling in 5 fasen -> psychosociale ontwikkeling in 8 fasen
= mechanismen die voorkomen dat conflicten de persoonlijkheidsontwikkeling verstoren
Verdringing
= onplezierige of pijnlijke gevoelens worden uit het bewustzijn gehouden.
-> verboden impulsen uit het ES of pijnlijke ervaringen
Bv. een verkrachting nt meer herinneren
Projectie
= gevoelens waar men niet mag aan toegeven, toeschrijven aan anderen.
=> afleiden vd aandacht
Bv. zeggen dat x verliefd is op y, terwijl jezelf verliefd bent op y
Reactievorming
= overcompensatie: verlangens worden verdrongen en in tegengestelde vorm naar buiten gebracht
Bv. American Beauty: man is tg homo’s, maar is zelf homo
Rationalisatie (meest gezonde afweermechanisme)
= niet-acceptabele gedachten of gedragingen van een andere interpretatie voorzien zodat ze wel
aanvaardbaar worden
=>ter bescherming ‘gevoel van eigenwaarde’
Bv. man die in de steek is gelaten door zijn vrouw zegt dat hij het niet erg vindt
Identificatie met de agressor
= verzet roept nieuwe agressie op, dus gaat men als het ware op in de agressor om zo geen agressie uit te lokken.
Bv. kus aan Dutroux: houden van agressor om nieuwe agressie te vermijden
Verschuiving of verplaatsing
= woede op andere personen richten dan de aanvaller; minder gevaarlijk dan rechtstreeks verzet
= eigen frustraties richten op andere mensen
Zou zich voordoen bij fobische klachten, waarbij mensen een intense angst hebben voor een situatie over voorwerp. Hierbij zou een andere angst ten grondslag liggen.
Sublimering
= kanaliseren van verdrongen, onacceptabele (vaak seksuele) verlangens in aanvaardbare
uitingsvormen
Bv. slaan op boksbal
3 nieuwe begrippen om het innerlijk vd mens te beschrijven: 3 structuren die zich in het eerste levensjaar ontwikkelen (zie p. 67 in cursus voor visuele voorstelling):
* ES/ID: - driften
- seksuele energiebron (libido) destructieve energiebron (thanatos)
- energieniveau kan zodanig oplopen dat er ontlading moet plaatsvinden in de vorm
vh bevredigen van instinctieve impulsen vh ES
-> alle primaire, aangeboren biologische behoeften
- onmiddellijke bevrediging wordt gestuurd dr het lustprincipe
- onbewust
* ICH/EGO: - uitvoerende macht
- verkeert in spanningsveld tss ES en UBERICH: compromis vinden tss eisen UBERICHen driften vh ES
- realiteitsprincipe: rekening houden met eisen vd realiteit
*UBERICH/SUPEREGO:
- censuur/ grenswacht
- gevormd tijdens de opvoeding
- vgl: geweten
- verzameling vd geboden en verboden
=> 3 structuren zouden in harmonie moeten samenleven. Wnr deze in conflict staan, ervaart het
individu problemen
Psychoanalystische theorie van Freud (1856-1939)
- eerste psychologische benadering
- voortgekomen uit onmacht om voor bepaalde problemen een traditioneel medische verklaring te
geven
19de eeuw: artsen zagen patiënten met lichamelijk problemen (zoals verlammingsverschijnselen) die
ze niet konden verklaren : spieren en zenuwstelsel waren intact.
=> Diagnose: hysterie
Beroemde artsen die als voorlopers vd psychoanalystische benadering worden beschouwd zijn
Charcot en Breuer.
Inleiding
“Goedemorgen, dames en heren, ik haat u hartelijk welkom!”
Freud besteedde aandacht aan dergelijke fouten -> fouten hadden een diepere betekenis
Hoe harder mensen hun best doen om bepaalde gedachten weg te drukken, des te groter wordt de
kans dat het ‘verbodene’ hen toch ontglipt
=> verspreking = lapsus
1901: Boek: Psychopathologie vh dagelijkse leven: over vergeten, versprekingen, misgrepen, bijgeloof en vergissingen.
=> Titel duidt op de kerngedachte vd psychoanalyse: er is gn scherpe grens te trekken tss psychopathologie en normaal gedrag
Psychoanalystische theorie gaat over onbewuste impulsen en tegenstrijdige gevoelens waarmee
mensen worstelen
-> hier niet sterk onder lijden -> goed kunnen functioneren in de m’ij
-> sterke innerlijke conflicten -> therapie
Bias/ vertekening = wnr in de infoverwerking processen optreden dat aan bepaalde aspecten vd info een eenzijdige aandacht wordt gegeven
Soorten bias:
* AANDACHTSBIAS
= wnr de aandacht zich selectief richt op bepaalde aspecten van aangeboden informatie
Bv. panische angst voor honden –> altijd alle honden zien
* GEHEUGENBIAS (vooral bij depressie)
= zaken die te maken hebben met de persoon zelf en een negatieve, sombere lading hebben, worden gemakkelijker herinnerd.
* CONFIRMATIEBIAS
= wnr info die een veronderstelling bevestigt, een groter gewicht krijgt in de oordeelsvorming dan info die ons tegenspreekt
Belangrijke vorm: ‘illusionair-correlatie’-fenomeen
= mensen zijn geneigd om verbanden te zien tss gebeurtennisen die er nt zijn
* ATTRIBUTIEBIAS
= vertekeningen in de verklaringen van gebeurtenissen
Attributie gebeurt op 3 dimensies:
- intern/extern
- stabiel/instabiel
- globaal/ specifiek
Kennis waarover een persoon beschikt is georganiseerd in schema’s. Dit schema bevat gegeneraliseerde kennis over de wereld, over de persoon zelf en over de interactie tss persoon en
wereld.
Werking:
Prikkel selectedert schema en automatisch alle kennis in dat schema. Bij de selectedring van een schema worden onmiddellijk bepaalde verwachtingen ‘getriggerd’ : we hebben een idee van hoe de dingen lopen.
Een schema wordt geselectederd dr informatie mbt het schema. Het is mogelijk dat meerdere schema’s geselectederd worden (bv. waaraan denk je bij het woord ‘receptie’).
MAAR: actuele omstandigheden kunnen beïnvloeden welk schema geselectederd wordt (bv. stemming)
Ontstaan:
- zintuiglijke waarneming
- de cognitieve verwerking van ervaringen
- de cognitieve vermogens van de persoon
- in de loop vd ontwikkeling
Aard vd schema’s:
Afhankelijk vd ervaring + vd cognitieve vermogens.
Wnr een schema gevormd is, vertonen ze weerstand tegen verandering.
Verklaring vr de instandhouding van schema’s:
- een schema verkiest men boven geen schema
- een schema kan voordelen opleveren
- schema’s vertekenen de waarneming
- schema’s vertekenen de interpretatie
- schema’s roepen verwachtingen op (= self fulfilling prophecy)
- schema’s vertekenen de herinnering
Schema’s kunnen ook veranderd worden:
- disconfirmerende ervaringen (= ervaringen die nt overeenkomen met de kennis zoals deze in een
bepaald schema aanwezig is)
- inzicht in inconsistenties in de kennis van een schema
Factoren die het verlaten van oude schema’s gemakkelijker maken:
- beschikbaarheid van een ander schema
- persoonlijk en emotionele ervaringen
Inhoud van schema’s bij psychopathologie zijn vaak erg verschillend:
*Depressie
- eigen waardeloosheid en schuld
- onrechtvaardigheid en liefdeloosheid
- hopeloosheid van de toekomst
*Paniekstoornis
- interpretatie van lichamelijke sensaties
*Sociale angst
- negatieve beoordeling van anderen