Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Schema’s en scripts

Schema’s : Georganiseerde verzamelingen van kennis over een bepaald onderwerp ( persoon, gebeurtenis, ..), die van invloed zijn op de verwachtingen die je van dit onderwerp of gebeurtenis hebt.

Zij laten ons toe om voorspellingen te maken over wat verwacht wordt in uiteenlopende sociale settings.

Storend wanneer schema’s niet gevolgd worden

Vb. als in een restaurant men eerst dessert brengt, dan hoofdgerecht en dan soep Script: Wanneer er ook handelingsvoorschriften in vervat zitten.

Lees meer...

Sociale rollen en sociale normen

Gedrag aanpassen aan situatie. Door 2 factoren bepaald:

- Sociale rol: sociaal gedefinieerd geragspatroon dat mensen in een bepaalde situatie of groep behoren te vertonen.

Bestaat in verschillende soorten en maten

Vertellen hoe je je moet gedragen(kan geslacht, beroep zijn..)

Levensomstandigheden bepalen welke rollen je kan kiezen en welke rollen anderen van je verwachten.

Keuze van rol verkleint keuze van andere rol(student verkleint keuze dat je dakloos bent)

- Sociale norm: attitudes en gedragingen die een groep passend vindt voor zijn leden vb.stil zijn in bibliotheek zijn vaak ook ongeschreven(vb; als docent praat moet iedereen zwijgen)

Als iemand zich bij nieuwe groep aansluit -> aanpassingsperiode waarbij betrokkene probeert te ontdekken hoe hij zich moet aanpassen. Doet men ahv 2 middelen:

o Uniformiteit en frequentie ontdekken van bepaalde regels

o Negatieve consequenties van het overtreden van een sociale norm opmerken

Lees meer...

Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?

Als we in nieuwe/onbekende situatie zijn-> gedrag aanpassen op de cues van wat ‘juiste’ handeling is. Passen gedrag aan naar wat we veronderstellen dat gepast is

-> Situationisme genoemd: Veronderstelt dat ons gedrag (gedachten, gevoelens) evenzeer of zelfs meer bepaald wordt door omgevings- factoren dan door persoonlijkheids- kenmerken.

Tegenovergesteld van dispositionalisme: wijst gedrag toe aan interne factoren zoals genen, persoonlijkheidstrekken en karakter

Maar is niet of-of -> interactie tussen dispositionalisme en situationisme. Vullen elkaar aan

Lees meer...

Sociale psychologie

p.513 ev + zie cursusblad met uitleg voor eerst deel van de dia’s

Inleiding

Sociale psychologie: op welke wijze beïnvloeden individuen elkaar

-> bestuderen mens in zijn gedragsmatige context

Lees meer...

Obsessieve – compulsieve stoornis (OCS; dwangstoornis)

Kenmerken en voorkomen
OCS: terugkerende dwanghandelingen en –gedachten staan centraal.

  • diagnose: klachten moeten een ernstige inbreuk maken op het functioneren vd patiënt

Dwanggedachten (obsessies) = steeds terugkerende, aanhoudende ideeën, gedachten, beelden of impulsen die veel spanning geven

  • gedachten worden als zinloos ervaren
  • ondernemen van pogingen om de gedachten te negeren of te neutraliseren (dwanghandelingen)

Dwanghandelingen (compulsies) = herhaalde overte handelingen of coverte mentale activiteiten, die
volgens bepaalde regels op een stereotiepe wijze worden verricht

-> worden uitgevoerd om spanning te neutraliseren of te voorkomen
(bedreigingen kunnen natuurlijk nt werkelijk voorkomen worden)

Opm: naast angst, spanning en paniekgevoelens rapporteren patiënten met OCS vaak depressieve klachten, problemen rond werk en huishouden en relationele problemen

Dwanghandelingen gaan steeds samen met dwanggedachten. Dwanggedachten kunnen voorkomen zonder dwanghandelingen.

Dwang kan angst opwekken, paniek, een anticipatie-angst kan ontstaan en ook vermijdingsgedrag.
=> Heel vaak worden er verschillende vragen gesteld of worden anderen betrokken in hun dwang.

Life – time prevalentie van OCS : 1.9 tot 3%

Incidentie: 1.6 %

Gem. Ontstaansleeftijd: 20 jaar

Diagnostische criteria

1) Aanwezigheid van obsessies of dwanhandelingen

2) De patiënt beschouwt de dwangverschijnselen op een bepaald moment als onzinnig of excessief

3) De klachten veroorzaken veel spanning. Ze kosten de patiënt meer dan een uur per dag, of
verstoren in ernstige mate het dagelijks functioneren

4) Indien er een andere as I-stoornis aanwezig is, beperkt de inhoud van de dwangverschijnselen zich
niet tot die diagnose (bv. preoccupaties met eten bij een eetstoornis)

5) De klachten zijn geen direct gevolg van drugs of medicatie en geen gevolg van een lichamelijke aandoening

Lees meer...

Enkelvoudige fobie

Kenmerken en voorkomen
In theorie kan men voor elk object of situatie een fobie ontwikkelen.

In de praktijk meest voorkomend: angst voor dieren, angst voor afgesloten ruimte (claustrofobie), angst voor hoogten (acrofobie), angst voor onweer, angst voor bloed en/of medische behandelingen
=> Bij confrontatie met de trigger: verhoogde lichamelijke arousal (bv. Snellere hartslag)

Opm: Enkel bij belemmering van functioneren wordt er hulp gevraagd

Gem. Ontstaansleeftijd voor
- dierfobie en bloedfobie: 8 jaar
- Tandartsfobie: 12 jaar
- Claustrofobie : 20 jaar

Diagnostische criteria
1) Een aanhoudende en irrationele angst voor een bepaald object of voor een bepaalde situatie
2) Wnr de betrokkene wordt blootgesteld aan een gevreesde situatie, volgt meestal een angstreactie,
soms in vorm van een situatiegebonden paniekaanval
3) het object of de situatie wordt vermeden; als dat niet mogelijk is, ontstaat er een intense angst
4) De persoon erkent dat zijn angst feitelijk ongegrond is
5) De angst of het vermijdingsgedrag is zo ernstig dat het interfereert met de dagelijkse bezigheden
of sociale relaties of betrokkene lijdt ernstig onder de angst
6) De angst en vermijding kunnen niet beter verklaard worden door een andere angststoornis

Differentiële diagnose
- Indien in het kader van andere angststoornissen kunnen we niet spreken van een enkelvoudige fobie
- Specifieke fobie voor sociale situaties = sociale fobie

Wetenschappelijke inzichten


- Meestal ontstaan door klassieke conditionering, dus een fobie die ontstaat door een traumatische
ervaring (volgens de tweefactorentheorie van Mowrers)
- Andere factoren: modelling en informatie – overdracht
- Weinig evidentie voor erfelijke bepaaldheid

Behandeling
Gedragstherapie met exposure (meer info hierover: H10)

Prognose

Lees meer...

Risicofactoren

*Persoon
- Negatief zelfbeeld
- Faalangst
- Perfectionisme

*Omgeving
- Relationele spanningen
- Gebrek aan individualisering

Belang van secundaire preventie:
=> bekendheid en herkenning van eetstoornissen door ouders, leerkrachten en hulpverleners

Lees meer...

Prognose

*Anorexia Nervosa

- Duur: 6 maanden tot 10-tallen jaren
40-50 % ‘geneest’
30 % verbetert, maar herstelt niet volledig
20% herstelt niet
- Gunstigere prognose
Jongere leeftijd
Kortere duur
‘Vasters’

*Boulimia Nervosa

- Vaak recidiverend
- Slechtere prognose bij co-morbiditeit: alcoholmisbruik, pers. st.

Lees meer...

Wetenschappelijke inzichten

Biologische opvattingen

*Onderzoek naar erfelijke factoren
- Oa tweelingstudies: onderzoek naar de concordantie bij tweelingen
- Invloed van omgevingsfactoren moeilijk uit te sluiten
*Genetische factoren: hypothalamische disfunctie
- Meer vergelijkend onderzoek nodig
- Causaliteit moeilijk te bepalen
=> Conclusie: - Biologische opvatting biedt slechts een gedeeltelijke verklaring
- Het gaat om een kwetsbaarheid!

Psychologische verklaringen

Centrale thema’s in de psychologische interpretatie van eetstoornissen:
- Seksualiteit
- Zelfbeeld
- Lichaamservaring

Cognitieve theorie (gaat vooral over het zelfbeeld)

-> Disfunctionele cognities van eetstoornispatiënten: rigide, hoge eisen stellen aan zichzelf (perfectionisme)

Leertheorie

  • Angstmodel: BN-patiënten vermijden bepaalde calorierijke stoffen. Wnr ze hier toch mee in contact komen, lokt dit een toenemende spanning uit die slecht wordt getolereerd als angstreductie (braken) mogelijk is
  • Verslavingsmodel: analogie tss BN en verslavingen: bij BN-patiënten worden vaak ook stoornissen in impulscontrole en een neiging tot misbruik van psychoactieve stoffen vastgesteld -> drang tot gebruik vd gewenste stof-> verlies van zelfcontrole, preoccupatie met de stof, …
  • Dissociatiemodel: patiënten hebben geen besef van hun handelingen komen pas daarna tot het besef van wat ze gedaan hebben. Ze ontwaken uit een soort schemertoestand
Lees meer...

Kenmerken en voorkomen

Anorexia Nervosa (AN)

A) Diagnose (diagnostische criteria)
1) Weigering om het lichaamsgewicht in stand te houden op een peil dat minimaal normaal is voor de leeftijd en de lengte
2) Een intense angst voor gewichtstoename, zelfs bij te laag gewicht
3) Gestoorde lichaamsbeleving: Een stoornis in de wijze waarop de persoon gewicht of lichaamsvormen ervaart
- Lijkt obsessioneel, maar egosyntoon
- Te beschouwen als overwaardige ideeën
- Afwezige hulpvraag door ontkenning

4) Afwezigheid van drie opeenvolgende menstruaties
?: hoe zit het dan met jongens, jonge meisjes, pilgebruik, zwangere vrouwen
=> hierbij zou men de diagnose niet kunnen stellen

B) 2 subtypes

*Restrictieve type
- Klassieke vorm, ‘vasters’
- Minder of caloriearm eten, vaak overactief

*Gemengde type (vreetbuien/purgerende type)
- Regelmatige eetbuien, gevolgd door: Zelfopgewekt braken

Gebruik van laxerende middelen of diuretica (= plaspillen, waterafdrijvende pillen)
=> om het gewicht laag te houden
- Benaming gemende type, want onderscheid met BN is nt altijd duidelijk

C) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtsvermindering
- Amenorroe (afwezigheid van menstruatie, ook wnr de menstruatie wel optreedt mr dan dr hormonen)
- Obstipatie, maag –en darmstoornissen
- Uitdroging van de huid, donsbeharing, haaruitval
- Daling van basaal metabolisme: daling bloeddruk, vertraging hartritme of tekort aan witte
bloedcellen, vermoeidheid, pijn
- Daling lichaamstemperatuur: koude voeten en handen

D) Psychische en sociale aspecten
- Angst om volwassen te worden
- Perfectionisme / controle
- Labiele stemming
- Isolement

E) Differentiaal diagnose
- Somatische aandoening waardoor men niet kan eten
- Depressie: bij AN is geen ‘echt’ gebrek aan eetlust, bij depressie wel
- Obsessief-compulsieve stoornis: bij AN overwaardige ideeën mbt eten, gewicht en figuur
- Psychotische stoornis (waanachtige interpretatie vb. overtuiging dat voedsel vergiftigd is)
=> Belang van goed interview!

Boulimia Nervosa (BN)


Toevoeging nervosa:
- duidt nt alleen op het onderscheid syndroom – symptoom
- duidt ook op het verwachtschap met anorexia nervosa

Overeenkomst: - herhaaldelijk voorkomen van eetbuien
- algemene houding van overdreven bezorgdheid om het eigen uiterlijk en gewicht

A) Diagnose
1) Herhaaldelijk optredende eetbuien
- grote hoeveelheid in beperkte tijd
- gevoel van controleverlies
2) Herhaaldelijk compensatiegedrag (zelfopwekt braken, gebruik van laxeermiddelen of diuretica)
3) Ten minste 2/week gedurende 3 maanden
4) Zelfbeoordeling overdreven beïnvloed door gewicht en figuur (≠ anorexia: strategie verschilt)
5) De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens AN (wnt bij BN is er gn gewichtsverlies)

B) 2 subtypes (naargelang de aard van het compensatiegedrag)

*Purgerend subtype
- Zelfopgewekt braken
- Laxantia of diuretica

*Niet-purgerend subtype
- Vasten of overmatige lichaamsbeweging

C) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtsschommelingen
- Tekort aan vitaminen
- Stoornissen in elektrolytenhuishouding: hartritmestoornissen
- Nier-, lever-en darmstoornissen
- Maaguitrekking

D) Psychische gevolgen
- Gewichtsobsessie
- Schaamte en angst voor controleverlies
- Stemmingswisselingen

E) Differentiaal diagnose
- Somatische aandoeningen
- Gemende type AN: bij BN blijft gewicht binnen normale grenzen
- Binge Eating Disorder: bij BN blijft gewicht binnen normale grenzen omwille van compensatiegedrag
- Depressie (bij BN depressie secundair)
=> belang van interview!

F) Comorbiditeit
- Depressie
- Middelenmisbruik (vnl alcohol)
- Impulscontrolestoornissen (zoals stelen van voedsel, woedebuien, zelfverwondend gedrag)
- Persoonlijkheidsstoornis (Borderline-type) Bij BN omvat persoonlijkheid vaker impulsiviteit,
onzekerheid, extreme ambivalentie, afhankelijkheid in relaties
- Voorgeschiedenis van fysiek of seksueel geweld

Binge Eeating Disorder

A) Diagnose
1) Herhaaldelijk optredende eetbuien

2) Tijdens eetbui zijn tenminste 3 indicatoren van controleverlies aanwezig:
- Sneller eten
- Eten tot oncomfortabel vol
- Grote hoeveelheden eten zonder honger
- Grote hoeveelheden eten door de dag heen
- Eten in isolatie uit schaamte
- Walgt van zichzelf, depressief of schuldig na het eten

3) Voelt zich duidelijk ellendig over eetbui

4) Voldoet niet aan criteria van BN

B) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtstoename
- Basaal metabolisme
- Maaguitrekking
- …

C) Psychische en sociale aspecten
- Discriminatie
- Laag zelfbeeld, schaamte en schuldgevoelens

Andere eetstoornissen

*Psychogeen braken
- Frequent braken
- Al dan niet zelf opgewekt
- Geen somatische oorzaak

Eetstoornissen op vroege kinderleeftijd (DSM-IV):
*Pica (alleseter) = Eten van niet-eetbare materialen (vaak bij verwaarlozing en mishandeling)
* Ruminatiestoornis = Herkauwen van voedsel
= Herhaald oprispen van de maaginhoud die weer wordt ingeslikt

Prevalentie

Knelpunten: Methode: vragenlijst versus interview (bij vragenlijst gaan ze vaak eerlijker zijn)

Anorexia Nervosa
- Voorkomen tss 14-20 jaar
- < 1% bij risicopopulatie
- Zeldzaam bij jongens

Boulimia Nervosa
- Voorkomen tss 18 – 25 jaar
- 1% bij risicopopulatie
- Man/vrouw verhouding: 5/95

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen