Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

FALINGSPREDICTIEMODELLEN

De kans tot faillissement in kaart brengen door onderstaande methodes:
opgelet: self-fulfilling prophecy

-rendabiliteit en liquiditeit

Rendabiliteit: maatstaf van de stabiliteit van elke onderneming.

  • eigen middelen kunnen aangetrokken worden bij rendabele bedrijven
  • ondersteunt en versterkt de solvabiliteit.
  • maakt het minder afhankelijk van kredietverstrekkers
  • verlicht thesauriespanningen
  • beïnvloed liquiditeit
  • toch kan rendabel bedrijf in illiquiditeit geraken en KT verplichtingen niet nakomen. => deze staking tot betaling kan eventueel ook tot faillissement leiden.

Schema pg 45.

1) gezond bedrijf: liquide + rendabel

2) chronisch ziek bedrijf:liquide + niet-rendabel
Door herstructurering oplossen. (geen dividenduitkering => EV stijgt => PK stijgt=> BK stijgt => liquiditeit stijgt.

3) tijdelijk ziek bedrijf: rendabel + illiquide
Door herfinanciering oplossen.

4) gevarenzone bedrijf: illiquide + niet-rendabel

-de alarmpeilen

EV/TB= 15%

BK/TB=10%

CF/TB=6%

-Model van Altman

Diverse ratio’s in één cijfer. Hoe hoger de Z-score, hoe kleiner de kans op faillissement.

Case boek: vooral de rotatie van het actief (omzet/TA) zorgt ervoor dat we uit de gevarenzone komen. (1.81-2.99). Een daling in de omzet zou ons al kunnen nekken.

-Model van de Nationale Bank van België

Variant op bovenstaand Altman model.

Op basis van acht variabelen wordt de risicoscore L berekent. Hoe hoger de score, hoe gezonder het bedrijf.

Vb variabele: pg 47.

-multivariabele benadering

Meerdere variabelen samen nemen, en er één getal uithalen die de algemene financiële toestand van het bedrijf weerspiegelt. D.i via een dicriminantenanalyse of multipele logistieke regressieanalyse.

Lees meer...

RENDABILITEITCOËFFICIËNTEN

RESULTATEN EN OMZET


A. Nettobedrijfsresultaat/omzet

= marge tussen bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten.
Deze marge biedt de mogelijkheid het hoofd te bieden aan uitz en financiële kosten.
EBIT= Earnings before interest and taxes.

B. bedrijfscashflow (bedrijfskasstroom)/omzet

NCF= nettowinst + afschrijvingen + voorzieningen
EBITDA= Earnings before interest, taxes, depreciation and amortisation.
de laatste twee worden aan de nettowinst toegevoegd, (wel kosten, geen uitgaven)
afschrijvingen inhouden=> onderneming heeft in haar actief fondsen die de belastbare winst doen toenemen, nettowinst doen stijgen, dividenden doen stijgen.

CF bepaalt TBC, niet de nettowinst.

C. Nettoresultaat/omzet

Bedrijfsresultaat + financieel + uitzonderlijk resultaat

D. Cashflow (kasstroom)/omzet

Negatief= cashdrain

DE RESULTATEN EN HET TOTAAL VAN DE ACTIVA

  1. Nettobedrijfsresultaat/totaal activa

Gevolg v/d inzet v zowel EV als VV. o.a. d betaling v financiële K is zo mogelijk

Derdenrendabiliteitspercentage/P-derden/P-ratio= de verhouding van de financiele kosten tot de vreemde middelen ter beschikking gesteld via financiële instellingen.

PA-ratio/profitability on assets= globale rendabiliteitspercentage van de activa na afs en bel

PA < P => bedrijf zal aarzelen om kredieten te gebruiken.

P-derden ratio= financiële kosten / bankschulden op KT en LT

PA- ratio= (nettoresultaat + financiële kosten) / totaal activa

2. Bedrijfscashflow

Neemt toe als omzet toeneemt

Ratio bedrijfscashflow/omzet constant

Want indien totaal vd activa niet wijzigt, stijgt deze ratio

Evolutie ratio bedrijfscashlow/totale activa hangt af van

-de evolutie van de ratiobedrijfscashlow/omzet

-de rotatieratiovan het actief= hoeveel keer roteert het totale actief (omzet/TA)

gearing effect/tandwieloverbrenging= hoe hoger de rotatieratio van het actief, hoe sterker het effect van de ratio bedrijfscashlow/omzet op de ratio bedrijfscashflow/totale activa.

Bedrijfscashflow =

Bedrijfscashflow x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

Praktijk: Zware installaties, industrieel materieel= rotatieratio 1=> Gearing effect onbestaand

Handelgerichte sector: gearing effect groot

Recent investeringsbedrijf: gearing effect laag , lijkt minder dynamisch (maar mss toch wel competitiever op LT)

Oudere investeringen die reeds zijn afs: gearing effect hoog

  1. Nettoresultaat

Nettowinst/totaal activa

Ook hier gearing effect= hoe sneller de activa roteren, des te groter de kans dat de nettowinst toeneemt in verhouding tot deze activa.

Nettowinst =

Nettowinst x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

2. Nettocashflow

nettocashflow =

nettocashflow x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

DE TOEGEVOEGDE WAARDE EN DE RESULTATEN

Wat is de TW die het materiaal, de producten en de goederen ondergingen in het bedrijf?

-Omvat de personeelskosten en overige bedrijfskosten

-Basis van het resultaat

-Barometer van de creativiteit van de onderneming

Omzet – (AK HG + AK overige g&d)

TW/omzet

Men kan om het even welke kost relateren aan TW: personeelskost/TW, financiële kost/TW, cashflow/TW… zo komen we te weten of het bedrijf personeel- of kapitaalintensief bedrijf is. (analyse van de exploitatie)

DE RESULTATEN EN DE EIGEN MIDDELEN

Buitenstaanders hierin heel geïnteresseerd

P/E-ratio=price/earning=totaal nettoresultaat / aantal dividendgerechtigde AD

= koers/winst verhouding= beurskoers vergelijken met nettoresultaat per AD

Payback methode (zie later)

Opletten: soms EV zo gering (zwakke solvabiliteit), dan is er een groot rendabiliteitspercentage voor de verkeerde redenen. (reus op lemen voeten)

Nettowinst/EV

Nettocashflow/EV

Opgelet: als EV hier klein is, dan is er sprake van opnieuw een soort van tandwielaandrijving die alles uit proporties blaast. (TA/EV) hogerotatie zorgt ervoor dat ratio hoog uitdraait; VALS POSITIEF

nettowinst =

nettowinst x

Totaal activa

EV

Totaal activa

EV

Lees meer...

THE THESAURIE

COËFFICIËNT VAN BEDRIJFSKAPITAAL

Gebaseerd op de balans: dit is een statische vermogenstaat, de realiteit is dynamisch.
=> onnauwkeurig => aangepaste kredietlijnen zijn noodzakelijk

BEHOEFTE AAN BEDRIJFSKAPITAAL =(vlottende activa – thesaurie) – (opeisbaar KT – thesaurie)
thesaurie= beschikbare waarden en of bankkredieten op KT.
BKB is zelden gelijk aan BK. Het is de thesaurie en toevoeging v/e bankkrediet, die het evenwicht herstelt.

Lees meer...

VERBANDEN TUSSEN HET ACTIEF, HET PASSIEF EN DE RESULTATEN

HET BEDRIJFSKAPITAAL

1) BK= permanente kapitalen (als in EV + VVLT) – netto vaste activa
Positief resultaat: overschot vormt een veiligheidsmarge. Er is dus permanent kapitaal over. Dit wordt nu bedrijfskapitaal genoemd, omdat het ook een stuk van de vlottende activa (bedrijfscyclus) financiert.

Bedrijfskapitaal wijzigt:

EV wijzigt (reservering, kapitaalverhoging….)

Aflossing LT schulden
afschrijving activa
investeringen
herschikken financiële schulden

afslossingsperiode kredieten > afschrijvingsperiode van de erdoor gefinancierde activa => BK evolueert positief.

2) BK= vlottende activa – opeisbaar op korte termijn

3) Veiligheidsmarge %= BK / opeisbaar op KT

4) Liquiditeitscoefficient= Vlottende activa (-voorraden) / opvraagbaar op KT
met hoeveel % overtreffen de liquide middelen de opvraagbare KT. (alles boven de 100 is opnieuw de veiligheidmarge (3.) Soms worden voorraden afgetrokken omdat zij als minst liquide worden gezien. Maar opletten, want maar een deel van de voorraad is zo.

5) RBO= bedrijfskapitaal / omzet

6) Acid test meet of het bedrijfskapitaal voldoende groot is om de voorraden te financieren. = bedrijfskapitaal/voorraden . wrange smaak?
als < 1 dan slaag je niet voor de test, en zal je niet gemakkelijk een krediet krijgen

Invloed van de aard van het bedrijf: voorraad en handelsvorderingen politiek bepalen mee!

Dit zijn beide onderdelen van de vlottende activa.

een industrieel bedrijf zal grotere waarden hebben van hun voorraden, omdat er mankracht wordt toegevoegd aan de grondstoffen. => vlottende activa stijgt => BK stijgt

 distributiebedrijf van voeding: kleine voorraden, snellere realisaties, handelsvorderingen zijn ook laag want contante betaling is gebruikelijk in deze sector. => vl A lager => BK lager.

Negatief: als betalingstermijn leverancier > termijn dat de voorraad in het bedrijf is plus betalingstermijnen van de klanten. => vaste activa worden betaald door stuk van opvraagbaar KT

Invloed managementbeslissingen

Vermindering van voorraden => vlottende activa daalt

Vermindering gemiddelde betalingstermijn vr klanten => vlottende activa daalt

Verlenging gemiddelde betalingstermijn aan leveranciers => VVKT daalt

Vb. Stel BK blijft hetzelfde (p30 voorbeeld)

Voorraden zijn gezakt van 9000 naar 8000. Dwz. Vlottende activa zakken.

Handelsvorderingen zijn gezakt van 10 000 naar 9 000. Dwz vlottende activa zakken.

Betalingstermijn aan leveranciers korter. 12 000 naar 13 000. VVKT stijgt.

ü Geen KI meer nodig in situatie twee. Minder bedrijfskapitaal nodig.

ü Alternatief: bedrijfskapitaal versterken om situatie 1 te dragen. Door permanent kapitaal te verhogen en vaste activa te verlagen. (andere definitie BK)

Moeilijk te zeggen waar het bedrijfskapitaal gelokaliseerd wordt. De stelling ‘alles financiert alles’ geldt. Het bedrijfskapitaal van 2000 euro wordt gezien als een veiligheidsmarge die wordt ondergebracht bij de vlottende activa. Het is een soort van eerstelijnshulp voor de traagste leveranciers, de moeilijkst realiseerbare voorraden of de traagst betalende klant.

DE ROTATIESNELHEDEN: de omzettijd van voorraden, handelsvorderingen en handelsschulden. Vooral vergelijken onder elkaar, en tussen bedrijven van dezelfde sector.

A De voorraadrotatie
omzetbenadering= kostprijs van de verkopen/voorraden

= omzet – nettobedrijfsresultaat (beide aan kostprijstermen) (x)

Voorraden

Gemiddelde omzettijd van de voorraden: (1/voorraadrotatie) x 365 (dagen)

Meestal gunstiger resultaat dan in realiteit want in de teller zijn kosten inbegrepen die we niet terugvinden in de noemer. Vb. personeelskost, productiekost (niet in voorraad), afschrijvingen betr VA.

Techniek van voorraadwaardering heeft hier ook een grote invloed op.

Aankoopbenadering= aankopen HG + voorraadmutatie

Voorraden

Deze benadering is enkel van toepassing op handelszaken die geen wijzigingen aanbrengen aan de goederen. Toch bewerkt, dan is deze coefficient niet juist. Want de noemer omvat hier toegevoegde waarde (itt teller).

Gemiddelde omzettijd voorraad= (1/voorrraadrotatie) x 365

B Het klantenkrediet

Omzet vergelijken met het door de klanten verschuldigde bedrag. Hoeveel betalingsuitstel geven.

= omzet / handelsvorderingen (x)

Geëndosseerde handelseffecten moeten bij de handelsvorderingen worden geteld.

Dagen gemiddeld betalingsuitstel= (1/ratio klantenkrediet) x 365

C Het leverancierskrediet

Hoeveel dat de onderneming uitstel krijgt van haar leveranciers.

= aankopen / leveranciersschulden (x)

Steeds btw erbij (ook bij klantenkrediet)

Gemiddeld ontvangen betalingsuitstel = (1/ ratio leverancierskrediet) x 365 (dagen)

Lees meer...

EEN ANALYSE VAN HET ACTIEF

-de coëfficiënt van de vaste activa

Netto vaste activa

Totaal der activa

d.i. sterk afhankelijk van het soort onderneming (commercieel, industrieel), van de leeftijd van de investeringen (recent, oud, afs, geen afs), is de ondernemer huurder of eigenaar van de gebouwen etc.

Lees meer...

EEN ANALYSE VAN HET PASSIEF

van financiële autonomie van een bedrijf, een graad van zekerheid voor de schuldeisers.

Eigen vermogen

Balanstotaal

-Financiële onafhankelijkheidscoëfficiënt op lange termijn: omvang EV tov permanente middelen. Dit zijnde de eigen middelen en schulden op meer dan één jaar.
Wordt vnl door de banken in het oog gehouden.

EV wordt beïnvloed door: reserves, overgedragen resultaten, kapitaalverhoging, omzetten voorschotten ADH in kapitaal, participaties van VC,…
Permanent ook evolutief door bovenstaande wijzigingen EV maar ook door het inkorten leningen of aangaan nieuwe leningen.

Eigen vermogen

Permanent kapitaal

-terugbetalingcapaciteit van schulden op lange termijn: de mate waarin een bedrijf haar lange termijn schulden kan terugbetalen. Worden vergeleken met de nettokasstroom. Dit is de netto autofinancieringscapaciteit.

NCF: nettowinst + AFS + voorzieningen

TBC LT= NCF

Schulden > 1 j

Nettowinst draagt enkel bij tot de dekking van de TBC als deze winst integraal in de reserve wordt opgenomen. (dividendpolitiek!!)

-Netto kasstroom (netto cashflow): financieel opeisbaar betekent= financiële schulden op KT en langetermijnschulden die binnen het jaar vervallen

TBC KT= NCF

Financieel opeisbaar KT

Lees meer...

Het financiële beheersinstrument

Financieel management heeft te maken met toekomstige keuzes, vertrekkende uit een actuele toestand van het bedrijf.

Dashboard:

1.dynamisch
2.geconcentreerd
3.eenvoudig

Ratio’s:

1.slechts nuttig als ze geanalyseerd worden in combinatie met andere ratio’s.
2.volgen in de tijd
3.zijn historisch

Lees meer...

Financieel management: concept

Financieel management in de enge zin van het woord: DE FINANCIERINGSBESLISSING: Hoe we de start, de werking en de eventuele uitbreiding van de onderneming het best financieren.

Maar er zijn 4 extra functies.

1) Investeringsbeslissing
Kijken of uitbreiding- of vervangingsinvestering een bepaald minimumrendement overstijgen.

2) Bedrijfskapitaalbeheer

Grote invloed op kasbeheer, financiële politiek tav leveranciers, klanten, stock.

3) Dividendenbeslissing
Dividend uitkeren (steady state groeiend) of reserveren (verstevigen solvabiliteit & bedrijfskapitaal)

4) Financieringsbeslissing
keuze tussen financiering met EV of VV.

Onderling implicaties.

1) Investeringsbeslissing heeft implicaties op de financiering, als er bvb naar extra middelen moet worden gezocht.

2) Bedrijfskapitaalbeheer implicaties op verschillende balansposten.

3) Financieringspolitiek is zowel eigen financiering als externe financiering. (beurs)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen