Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De stamboom van het leven

  • Macro-evolutie: op grote schaal zijn zeer verschillende groepen organismen ontstaan, die divergeren vanuit een gemeenschappelijke voorouder. (onderzoek naar ‘missing links’)  verwantschapsdiagram (boom waarvan alle takken van bestaande groepen even hoog komen, maar niet even hoog vertrekken , ≠ hiërarchisch!)
  • Aan de wortel: 1 enkele vooroudergroep:

Eenvoudige anorganische moleculen + toevoer van energie  eiwitten en nucleïnezuren  bacteriën  eencellige levensvormen  meercellige organismen  weefsels  insecten  gewervelde dieren  vissen  amfibieën  reptielen  vogels  zoogdieren  primaten  mensapen

Lees meer...

Complexiteit, toeval en beperkingen

  • Niet-reduceerbare complexiteit (zie ID)?

! kleine opeenvolgende mutaties

! tijdsperspectief

  • Waarom onvolmaaktheden?

! als er toevallig geen mutaties ontstaan zijn in die richting, dan kan er ook niet geselecteerd worden voor dat kenmerk

! bestaande toestand kan een aantal beperkingen met zich mee brengen, waardoor de nieuwe kenmerken begrensd zijn in hun mogelijke variatie

! kenmerken kunnen in interne concurrentie komen met andere kenmerken.

Evolutie streeft niet naar een “verbetering” (niet gebaseerd op een inwendig streven naar hoger). Het is geen doelstelling op zich, maar door de natuur ontwikkelt dit proces zich vanzelf.

Lees meer...

Het mechanisme van biologische evolutie

Genetische variatie is een voorwaarde voor evolutie. Variatie kan het gevolg zijn van:

  • Mutaties (“kopieerfoutjes”)
  • Recombinaties (toevallige herverdelingen van erfelijk materiaal)

Natuurlijke selectie: bevoordeelt dus die kenmerken die een organisme beter laten overleven en voortplanten in zijn omgeving. Dit voordeel hangt niet alleen af van het kenmerk zelf, maar ook van de omgeving waar het individu leeft.

Co-evolutie: interacties tussen organismen zijn afhankelijk van elkaars kenmerken  natuurlijke selectie bij het ene organisme speelt dus in op de evoluerende kenmerken bij het andere organisme en vice versa.

Genetische drift:een ‘neutraal’ kenmerk (dus van weinig belang voor de voortplanting) dat ‘toevallig’ mee evolueert.

Lees meer...

Biologische evolutie

Pre-darwinisme, darwinisme en neodarwinisme

  • Studie van fossielen, geologie, kweken van gedomesticeerde planten- en dierenrassen  evolutiegedachte van Darwin
  • Charles Darwin (1809-1882)

Belangrijkste vernieuwingen:

  • Veranderende wereld (organismen die evolueren)
  • Gemeenschappelijke afkomst (gemeenschappelijke voorouder)
  • Multiplicatie van soorten (nieuwe soorten ontstaan door afsplitsing van bestaande soorten
  • Geleidelijke verandering
  • Natuurlijke selectie als mechanisme van evolutie (elke afwijking, waardoor een individu zich beter zou kunnen redden, zou bewaard blijven in de populatie)

+ in tegenspraak met het antropocentrische wereldbeeld

  • Neo-darwinisme: genetica (erfelijkheidsleer)
    • DNA als drager van de erfelijke informatie ( de opeenvolging van nucleïnezuren -die codeert voor een bepaald eiwit- noemt men een gen)
    • Binnen populaties: genetische verschillen
    • Sommige individuen bezitten bepaalde combinaties van genen  fitness↗  grotere kans om voort te planten en genen door te geven
    • De frequentie van die genen stijgt.
Lees meer...

De geschiedenis van het heelal en de aarde

  1. Ontstaan van het heelal

Singulariteit: een oneindige hoeveelheid energie, samengepakt tot een oneindig klein punt onder een oneindige grote dichtheid en een oneindig hoge temperatuur

 Big bang  heel snel vormen zich materiedeeltjes (E=mc²) (alle materie)  atoomkernen  atomen  melkwegstelsels

De wetenschap zegt niets over wat er buiten of voor de big bang heeft afgespeeld, omdat dit buiten de (rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembare) werkelijkheid ligt.

2. Geschiedenis van de aarde

5 miljard jaar geleden: samenklontering van stofdeeltjes en botsingen van de daaruit ontstane brokstukken.

  • Platentektoniek: het oppervlak van de aarde is tijdens haar geschiedenis grondig veranderd ( verspreiding van zones en groepen organismen)
    • Door het ontstaan van leven, raakte het koolstof gebonden in biologische materie en kwam er vrije zuurstof terecht inde atmosfeer
Lees meer...

Van een statisch naar een dynamisch wereldbeeld

  • Statisch wereldbeeld (tot 19de eeuw): alles is zoals het geschapen is (scheppingsverhaal)
  •  natuurwetenschap: combinatie van observaties en creatieve ontwikkeling van theorieën die getest konden worden op basis van hun waarde en eventueel aangepast of verworpen.
  • Dynamisch wereldbeeld: voortdurende verandering en nieuwvorming (wetenschappelijk scheppingsverhaal)
Lees meer...

Op zoek naar een verklaringsmodel

  1. Op zoek naar wetmatigheden (kennis van oorzaak en gevolg) dm objectieve waarnemingen
  2.  inzicht in de onderliggende oorzakelijke mechanismen (enkel materiële, empirisch te onderzoeken werkelijkheid)  gestoeld op eenvoudige basisstructuren en basisprincipes
Lees meer...

Intelligent Design

  • de onherleidbare complexiteit van het leven en de natuur

Darwin: een evolutie, gestuurd door willekeurige variaties (mutaties) en natuurlijke selectie

Behe: complexiteit op moleculaire schaal van het leven valt niet te herleiden  intelligente ontwerper (“ontwerper van alles wat bestaat” ~ God)

Dawkins: gradueel, cumulatief, stap-voor-stap-proces van kleine eenvoudige veranderingen (grote tijdspanne en groot aantallen combinaties).

Bezwaren tegen een intelligent ontwerper (Hume):

  • Intelligentie is een capaciteit van de menselijke geest ( niet noodzakelijk van god)
  • Als men het in de schoenen schuift van een ‘God’, is enkel het probleem verplaatst.
  • De wereld vertoont niet alleen orde, maar ook veel tekorten, defecten en wanorde.
  • Natuurconstanten

De natuur moet aan strikte voorwaarden voldoen om het ontstaan aan het leven te kunnen geven (stabiele atomen, energiebron, koolstof, precieze waarden van elektromagnetische kracht, precieze massa van de zon, het heelaal moet lang genoeg bestaan, …)

Dit is zo extreem onwaarschijnlijk  intelligente ontwerper.

Bezwaren: het antropisch principe (Carter)

  • Het zwakke antropisch principe (zelf-evident): het heelal dat we waarnemen, moet voldoen aan voorwaarden voor ons bestaan. Elk heelal dat wordt waargenomen, beschikt noodzakelijk over de juist afgestelde natuurconstanten om leven mogelijk te maken.
  • Het sterke antropisch principe (niet zelf-evident): het heelal moet de eigenschappen bezitten die het mogelijk maken dat leven zich in een bepaalde fase van zijn geschiedenis ontwikkelt. (kan waar/nietwaar zijn)

 ID schendt de methode van de wetenschap (het invoeren van een bovennatuurlijk wezen als verklaring voor waargenomen feiten) én schendt het religieuze denken ( God wordt ingevoerd om de hiaten van de wetenschappelijke kennis op te vullen).

Lees meer...

Creationisme

Het scheppingsverhaal van Genesis I letterlijk interpreteren  in strijd met het waarnemingsgegeven:

  • Ouderdomsbepalingen
  • Afstandsbepalingen in het heelal

 verkeerde lezing van een mythische tekst (waardering voor het bestaan, opdracht van de mens).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen