Menu

Choices based on heuristic processing

Heuristic: shortcuts / vuistregels die het consumenten makkelijk maakt om beslissingen
te maken. Er zijn drie soorten:

  • Persuasion heuristics (overtuigen). Drie soorten:
    • Length-implies-strength heuristic: hoe langer de overtuiging, hoe beter.
      Size matters. Vaak voor attribute based choices
    • Liking-agreement heuristic: mensen zijn het vaak eens met mensen die ze
      mogen
    • Consencus-implies-correctness heuristic : als iedereen het doet, zal het
      wel goed zijn
  • Prediction heuristics – shortcuts om een voorspelling te kunnen doen
  • Influence or choice heuristics – beïnvloedt keuzes meteen
Lees meer...

Attitude vs attribuut gebaseerde keuze strategieën

Attitude-based choice: general impression/overall evaluation of brand. Deze manier van kiezen is meer toegankelijk. In het geheugen zijn attitudes meer toegankelijk dan alle attributen.

Attribute-based choice: meer diagnostisch, als alle merken ongeveer dezelfde overall evaluatie hebben.

MODE model: als motivatie en opportunity (kansen) hoog, attitude-based choice.

Als motivatie en opportunity laag, attribuut based choice

Lees meer...

Consumer Choice: Stimulus-Based, Memory Based and Mixed Choice

  • Stimulus based choice: Bijv. in een schap, als alle merken met attributen zichtbaar zijn en je dus a.d.h.v. hun stimuli (bijv soort verpakking) een keuze maakt.

  • Memory based choice: Als je merk en attribuut informatie vanuit het geheugen moet halen.

  • Mixed choice: hierbij gebruik je beide. Stimuli zijn hierbij sterker dan het geheugen. Als je in het schap veel soorten koekjes ziet liggen behalve een merk in het geheugen, zul je dit alsnog niet snel tevoren halen omdat er reeds zoveel keuze is.
Lees meer...

Consumer evaluation and choice

Consideration set bestaat uit ongeveer 7 merken (als een klant brandloyaal is, is er maar merk in de set). Manieren om van consideration set tot keuze verkozen te worden

  • Part-list cueing: je eigen merk opnoemen + een aantal inferieure merken. Doordat deze in je hoofd zitten kun je moeilijker terugdenken aan merken die buiten deze lijst vallen.
  • Attraction effect: voorbeeld: een tas van 20.000 euro in een showroom plaatsen met andere tassen van 2000 euro. 2000 Euro is nog steeds veel geld, maar lijkt relatief minder door de tas van 20k. Andere voorbeelden:
    • Een inferieur product erbij vermelden zodat opeens een product veel meer waard lijkt
    • Bij The Economist was er eerst een online-versie (60 dollar) en print+online (125 dollar). Door een print versie voor 125 dollar aan te bieden verkoopt de print+online opeens het beste.
  • Compromise effect: de middelste optie bieden als beste compromie. Kun je ook relateren aan het loss-effect. Je kunt een 64 GB krijg voor de meeste waarde per prijs, maar deze is relatief duur. Deze is wel veel meer waard dan de 16GB. Om het verlies te minimaliseren kun je het beste de middelste kiezen. Zo ‘schakel’ je de dimensie prijs en grootte uit door de middelste te kiezen.

Lees meer...

Customer satisfaction

Cognitieve dissonantie: Als een gekochte dienst/product (choice) superieur is aan de consideration set, zijn klanten tevreden en vertonen ze minimale cognitieve dissonantie. Cogn. Dissonantie treedt op als je bijv. teveel hebt betaald en dit goed wilt praten.

Tactieken:
1. Aantrekkelijk en goed praten huidige keuze
2. Aantrekkelijkheid alternatieven minder laten zijn
3. Gelijkheid tussen de alternatieven tonen
4. Intrekken van de choice

Expectancy disconformation model: klant is tevreden als verwachting in lijn staat met de daadwerkelijke ervaring. Als de ervaring, verwachtingen overtreffen is een klant delighted.

Evt. aantekeningen 10 sept 2013 invoegen als relevant.

Lees meer...

Consideration and choice

Hier worden heuristieken voor gebruikt om dit proces door te komen.

Consideration: mensen kiezen een van de meerdere clusters uit

Choice: mensen kiezen tussen de producten uit een cluster

Clustergrootte: consumenten interpreteren een groter cluster als indicatie van minder externe onzekerheid, aangezien ze bewust zijn van de attributen en daardoor minder incomplete informatie, measurement errors en obsolete informatie hebben.

Interne onzekerheid ook kleiner: bij veel merken in een cluster ga je er vanuit dat dat attribuut belangrijk zal zijn (bijv. als bij 9 / 10 providers sms’en gratis is, zal dat wel belangrijk zijn).

Cluster variantie: grotere externe en interne onzekerheid. Het feit dat er meer verschil is in een cluster betekent dat de consument niet weet of een variabele relevant is.

Als haarkleuring 1,2, 5 of 20 min duurt, weet je niet of dit relevant is. Tevens is het intern onzeker, aangezien je niet weet of je een goede aankoop doet.

Cluster frontier: het ‘denkbeeldige’, ideale merk a.d.v. de geselecteerde attributen.

Brand variance: hoe meer variantie er tussen merken zit, des te lastiger is het om het ideale merk (de cluster frontier) te bepalen. Des te slechter de ‘cluster frontier’ dus is als maatstaf.

Lees meer...

Utility

relatieve blijheid, tevredenheid met het consumeren van een product

True utility function – the actual satisfaction die je zou moeten krijgen bij het consumeren van een merk.

Perceived utility function – de werkelijke reactie die consumenten denken te krijgen bij het consumeren van een merk. Deze wijkt af omdat een consument niet volledig zijn voorkeuren kent (Internal uncertainty). Er zijn twee vormen hiervan

  • Absolute utility error – je bent je onbewust van één attribuut die toch best belangrijk blijkt te zijn. Bijv. je komt erachter dat veiligheid toch een belangrijk attribuut is in een auto
  • Relative utility error – hoe belangrijk meerdere attributen zijn t.o.v. elkaar. Je hebt een erg krachtige auto (attribuut), maar had liever toch een zuinigere auto (ander/relatief attribuut).

Lees meer...

Consumer uncertainty

Om consumentenproblemen op te lossen, moet je komen tot een true brand universe (TBU). Dit is een set merken dit bestaat met specificaties van hun attributen. Door external uncertainty kan een consuments ‘perceived brand universe (PBU)’ (bestaande en niet-bestaande merken door verkeerde interpretatie) van het tbu afwijken. Deze onzekerheid (external uncertainty) kan door drie redenen komen

  • Incomplete informatie
  • Mesaurement error – bijv. een attribuut vergeten en niet meenemen
  • Obsolete information – niet meer relevante info, prijzen die inmiddels veel goedkoper zijn
Lees meer...

The nature of information search (prepurchase search)

  • Kan intern of externe search zijn

    • Internal search: het gebruiken van vorige ervaringen, merken, opties en eigen criteria
    • External search: het gebruik van anderen, brochures, proefverpakkingen, etc.
      • De informatie van de external search kun je later ook nog gebruiken voor toekomstige problemen (ongoing search wordt dit genoemd, verhoogt ook impulsaankopen)
  • Soorten involvement
    • Enduring involvement: Als je diep en permanent ergens in geïnteresseerd bent en mee bezig bent
    • Situational involvement: Je bent alleen in een specifieke context/situatie geïnteresseerd in iets.
  • Als teveel merken en producten in je zoektocht -> Brand Chaos
  • Grafiek gegeven gaat er vanuit dat je er vanuit moet gaan dat de gemiddelde search effort meestal de grootste attitudeverandering oplevert (gemiddelde ability en motivation)
  • Prepurchase search is om betere keuzes te maken of gewoon voor de lol van het shoppen
  • Prepurchase search is minder aan de orde als: 1. Er zo’n grote competitie is, dat iedereen elkaar na aapt. 2. Als er een monopolie is.
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen