demand pull
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
komt de innovatie vanuit de consument die een nieuw product (innovatie) nodig heeft, wat dan uiteindelijk ook gemaakt wordt en op de markt wordt gebracht.
komt de innovatie vanuit de consument die een nieuw product (innovatie) nodig heeft, wat dan uiteindelijk ook gemaakt wordt en op de markt wordt gebracht.
is een lineair model om van inventie naar innovatie te gaan, namelijk dat onderzoek leidt tot inventies die worden gevormd tot een product, wat uiteindelijk op de markt komt en gekocht wordt zodat het uiteindelijk een succesvolle innovatie wordt.
is dat mensen iets vinden maar zich uiteindelijk anders gedragen.
is bij positieve network externality waarbij een consument een bepaald goed wil hebben, omdat anderen deze ook hebben. Positieve network externality zorgt voor een grotere elasticiteit van de vraag.
Daarnaast hebben we negatieve network externality, waar je ook het snob effect hebt, wat inhoudt dat de vraag naar een goed hoog is wanneer zo min mogelijk mensen het hebben. Negatieve network extenality zorgt voor een kleinere elasticiteit van de vraag.
is wanneer de vraag van een individu afhankelijk is van de aankopen van andere individuen.
zijn curves die de relatie geven tussen de hoogte van het inkomen en het aantal eenheden dat de consument van een goed koopt.
Wanneer de prijs van een goed lager wordt, kunnen er twee dingen gebeuren: consumenten gaan meer van het goedkopere goed kopen en minder van het duurdere (substitutie effect) of ze kopen meer van andere dingen, omdat hun koopkracht is gestegen (inkomens effect). Even met de gegevens van figuur 4.6, substitutie effect is dan de verandering in voedselconsumptie door de veranderde prijs, waarbij het utility niveau constant blijft. En dan is het inkomenseffect de verandering in voedselconsumptie door grotere koopkracht, waarbij relatieve prijzen constant worden gehouden. Een goed is inferieur als het inkomenseffect negatief is.
weergeeft de utility maximizing combinaties tussen twee goederen wanneer het inkomen verandert.
Inkomenselasticiteit van de vraag is positief, hoe hoger het inkomen, hoe hoger de elasticiteit. Dit gaat over normale goederen, consumenten willen meer van deze goederen kopen naarmate hun inkomen hoger is.
geeft de relatie aan hoeveel van een product één individu zal kopen voor de prijs van dat product. De curve heeft twee eigenschappen, namelijk dat het niveau van utility kan veranderen bij het verplaatsen langs de curve en op elk punt van de curve maximaliseert de consument zijn utility. MRS is gelijk aan de prijsratio.
is het principe dat utility maximaal is wanneer de consument de marginal utility per dollar van alle goederen heeft gelijkgesteld.
is de toegevoegde tevredenheid die wordt verkregen door een extra eenheid van een goed te consumeren. Hoe meer er van een goed wordt geconsumeerd, hoe kleiner de MU wordt wanneer er nog meer van dat goed extra wordt geconsumeerd.
is de MRS van de consument niet altijd gelijk aan de prijsratio. MRS is gelijk aan of groter.
omschrijven hoeveel de ene market basket meer wordt geprefereerd dan het ander, dus hecht er een waarde aan.
is het maximale aantal van een bepaald product wat een consument wil opgeven om één eenheid van een ander product te verkrijgen. Het is dus eigenlijk de waarde die de consument hecht aan het op te geven product om een andere te verkrijgen. Nu houden we aan dat MRS aangeeft hoeveel iemand van de verticale as af wil staan om één eenheid van de horizontale as te verkrijgen.
is een curve die de combinatie van verschillende market baskets weergeeft wat één bepaalde consument weergeeft.